Eindelijk was het middaguur tot groote voldoening onzer magen aangebroken. Men maakte halt aan den voet eener helling onder de schaduw van een ouden olmboom. De geweren en de weitasschen-de laatste helaas! zeer plat-werden op zij gezet. Toen ontbeet men, om eenigermate de krachten te herstellen, die sedert het vertrek zoo nutteloos verspild waren.
278k
14M
6M
487k
1M
7M