De roman van den schaatsenrijder by Cyriel Buysse
De roman van den schaatsenrijder by Cyriel Buysse
Het kleine plekje bij den Lusthof
Ik wil u een en ander vertellen uit het leven van een schaatsenrijder.
Die schaatsenrijder ben ik.
Ik heb zóóveel, in verschillende landen, op schaatsen gereden, dat het schaatsenrijden in mijn leven een stuk leven op zichzelf geworden is.
Ik herinner mij nog die jonge, sterke jaren mijner jeugd, met die lange, saaie winters buiten, waar het ijs dan eensklaps, als onder de macht eener tooverroede, kleur en fleur en beweging in bracht.
Het was er ineens, na eindelooze dagen van grijze eentonigheid; ineens, op een frisschen, prikkelenden morgen: velden en boomen wit-berijpt, de harde grond klinkend onder de voetstappen, de neusgaten der paarden dampend en de zon die nevelig-oranje aan den blauw-wazigen einder oprees met korte, gouden stralen, die alom miljoenen en miljoenen diamanten deden fonkelen.
Even buiten 't dorp, op korten afstand van ons huis, lag de Lusthof. Die Lusthof heette te zijn het zomerverblijf van den dorpsnotaris. 'n Zonderlinge fantaisie! Een villa-achtig gebouwtje in roode steen met chalet-dak, zoo iets als men ziet afgebeeld op goedkoope chromos en prent-briefkaarten. Het lag aan den voorkant langs den trekweg van 't kanaal en aan de achterzijde grensde het aan een stuk weiland, dat gedeeltelijk tot lusttuintje was ingericht. Er stonden banken, er waren pri?eltjes, er lag een vijvertje met roode vischjes en een fonteintje, dat tusschen rotsblokken van sintels opspoot; en op een grasveldje prijkte een groote, glazen bol, waarin de gansche omgeving zich wanstaltig en gedrochtelijk weerkaatste.
De dorpsnotaris, die in het dorp zelf, op nog geen tien minuten afstands, een prachtig oud huis, met een heerlijken, uitgestrekten tuin bewoonde, kwam 's zomers, op den Lusthof, af en toe enkele uren doorbrengen. Een onzinnig idee, een dorpsprotserige aberratie, om te kunnen zeggen, dat hij een "binnen" en een "buiten" had. Hij deed er niets; er was ook niets te doen; hij liep een paar keer rondom zijn onnoozel tuintje, keek naar de schaarsche bloemen en deed even het fonteintje spuiten; en ten slotte ging hij zitten op een bank tegen den achtergevel van het huis, waar hij dan nurksch bleef vóór zich uit staren, tot hij er eindelijk genoeg van had en met trage, stramme schreden door de velden naar het dorp terugkeerde. De villa zelve, voor zoover ik weet, is nooit ook maar één enkelen dag bewoond geweest.
Wat voor mij en een paar andere jongens van mijn leeftijd de aantrekkelijkheid van den Lusthof uitmaakte, was het kleine stukje weiland dat achter het tuintje lag en geregeld 's winters onder water liep. Dat kwam zoo omdat de gekke notaris de eene helft van het stuk weiland, dat hij in lusttuin had herschapen, eenigszins had laten ophoogen en daardoor al het water naar het laag-liggend gedeelte had gedreven. Het vormde daar een soort plasje van niet meer dan een paar honderd vierkante meters oppervlakte en zóó ondiep, dat het dadelijk bevroor en zonder eenig gevaar kon bereden worden, terwijl er op de grootere wateren nog in de verste verte maar geen sprake was van schaatsenrijden.
Daar, op dat plekje, heb ik als jonge jongen mijn eerste schaatsenschreden gewaagd. O, dat eerste komen op het maagdelijk ijs, het donker ijs, donker als water, met het gras dat er nog groen doorheen schijnt, als door een schoonen, breeden spiegel! Zal het reeds dragen, na die slechts een of twee nachten vorst, of zal het kraken en breken, met modderig-opspattend water, over den mooien, gladden spiegel? Een voet gewaagd en eens gedrukt. Het kraakt, er komen sterren in, maar het schijnt toch te kunnen dragen. Jawel, het draagt, het draagt; het kraakt al minder een eind verder; ik schuif er glijdend overheen; ik voel mijn hart popelen en mijn oogen stralen; ik keer terug naar den kant en bind met hijgende haast mijn schaatsen aan. Ik ben alweer de eerste, de éérste; ik geef het mooie voorbeeld, dat straks met uitgelaten vreugde door de verraste schooljongens nagevolgd zal worden. Ik sta op mijn schaatsen op het maagdelijk donker ijs, ik rijd er overheen, ik voel mij zweven als een vogel, een dolle blijheid zweept mij op, er bestaat niets meer voor mij op de wereld behalve het verrukkelijk genot van 't schaatsenrijden!
De zachte zon rijst hooger aan den einder en glinstert over de wonderschoone tooverwereld van zilveren rijp en fonkelende diamanten. Daar ligt het dorpje stil te baden in die heerlijkheid, met de cijfers en de wijzers van de uurplaat op den kerktoren die tintelen als goud; daar staat de oude, houten molen droomerig op zijn berm, als een sterke, kalme reus, die met gekruiste armen in starende bespiegeling van al zijn vroegere vermoeienis schijnt uit te rusten; daar komen in de verte reeds de schooljongens, die nog niets vermoeden, die mij nog niet zien en als een troepje uitgelaten vogels klepperen en snateren, de kragen opgetrokken, de schouders huiverend, de verkleumde handjes in hun dikke, wollen wanten. Maar eensklaps hebben zij mij ontdekt en zij komen gevlogen; en in een oogwenk is het ijsveldje vol van hun drukte; en zij rennen, glijden, struikelen, buitelen en vallen, terwijl het alom luid opdreunt van hun dolle, wilde, uitbundige pret.
Maar.... daar komt meteen over het veld een strenge, stramme, donkere gestalte aan: meneer de dorpsnotaris, bezitter van den Lusthof en van 't verdronken stukje weiland, dat er bij behoort!
De pret verstomt, de jongens dringen stil en schuchter op een hoekje bij elkaar. Ik voel een groote, gróóte droefheid als 't ware verstijvend over mij neerkomen en rijd nog slechts met lustelooze slagen door. Wat zal hij zeggen! Zal hij onze vreugd verstoren, ons met ruw gebaar, tyranisch van het heerlijk ijsveldje wegjagen! Daar is hij. Met stramme beenen komt hij uit den hollen landweg, schrijdt dwars over het weiland, langs den rand van het ijs heen, blijft daar even onbewegelijk staan kijken.
Hij zegt niets, maakt geen gebaar, schreeuwt geen bedreiging uit. Ik rijd maar door, en doe mijn uiterste best om kalm en mooi te rijden. Wie weet: misschien interesseert het hem, misschien kan dàt hem nog vermurwen! Dat duurt zoo enkele minuten, in knellende onzekerheid. Steeds roerloos staan de jongens op een hoopje, als versteend door mijn durf, zonder zelven nog iets te durven. Dan gaat hij eindelijk langzaam heen. Wij verademen, verádemen! Maar nog even staat hij en dadelijk weer prangt de griezeling. Zal hij nu toch.... op 't laatste oogenblik.... toen alles reeds gered scheen....? Neen; wat hem daar nog even geboeid houdt is een molshoopje, niets anders dan een versch molshoopje in 't korte gras. Hij trapt het open met den voet, en goddank is hij eindelijk weg, weg op zijn schrale, stijve beenen, door zijn hekje, in zijn onnoozel tuintje, waar het spuitfonteintje nu gestold is, maar waar de gedrochtelijke glazen bal potsierlijk glinstert in de heerlijk-stralende winterochtendzon.
Als een troep jubelende musschen vliegt de knapenbende dadelijk weer joelend over 't ijs. Zij rennen en glijden en zwieren daar nog een poosje rond en dan spoeden zij zich huiswaarts, om algauw wat te gaan eten en daarna terug te komen, met ijssleedjes en schaatsen, voor den ganschen, langen namiddag, want zij hebben vrij dien middag, niet omdat er ijs ligt, maar omdat het een donderdag is.
Het leven van Rozeke van Dalen, deel 1 by Cyriel Buysse
Life was a bed of roses for Debra, the daughter of Alpha. That was until she had a one-night stand with Caleb. She was sure he was her mate as determined by Moon Goddess. But this hateful man refused to accept her. Weeks passed before Debra discovered that she was pregnant. Her pregnancy brought shame to her and everyone she loved. Not only was she driven out, but her father was also hunted down by usurpers. Fortunately, she survived with the help of the mysterious Thorn Edge Pack. Five years passed and Debra didn't hear anything from Caleb. One day, their paths crossed again. They were both on the same mission-carrying out secret investigations in the dangerous Roz Town for the safety and posterity of their respective packs. Caleb was still cold toward her. But as time went on, he fell head over heels in love with her. He tried to make up for abandoning her, but Debra wasn't having any of it. She was hell-bent on hiding her daughter from him and also making a clean break. What did the future hold for the two as they journeyed in Roz Town? What kind of secrets would they find? Would Caleb win Debra's heart and get to know his lovely daughter? Find out!
Yelena discovered that she wasn't her parents' biological child. After seeing through their ploy to trade her as a pawn in a business deal, she was sent away to her barren birthplace. There, she stumbled upon her true origins-a lineage of historic opulence. Her real family showered her with love and adoration. In the face of her so-called sister's envy, Yelena conquered every adversity and took her revenge, all while showcasing her talents. She soon caught the attention of the city's most eligible bachelor. He cornered Yelena and pinned her against the wall. "It's time to reveal your true identity, darling."
On the day of her grand engagement, she was betrayed by her fiancé and stepsister and died in a cruel setup. But fate gave her a second chance. Reborn as a sharp, fearless woman, the once naïve heiress is back for revenge. Those who hurt her will pay-one by one. Armed with financial brilliance and a ruthless heart, she rises to the top of the business world. But she catches the attention of a powerful CEO who is even more dangerous-cold, calculating, and determined to make her his wife. Two masterminds collide in a fiery romance filled with schemes, passion, and payback. In this game of love and power, only they are worthy opponents-and perfect partners.
Rachel used to think that her devotion would win Brian over one day, but she was proven wrong when his true love returned. Rachel had endured it all-from standing alone at the altar to dragging herself to the hospital for an emergency treatment. Everyone thought she was crazy to give up so much of herself for someone who didn't return her feelings. But when Brian received news of Rachel's terminal illness and realized she didn't have long to live, he completely broke down. "I forbid you to die!" Rachel just smiled. She no longer needed him. "I will finally be free."
Gabriela learned her boyfriend had been two-timing her and writing her off as a brainless bimbo, so she drowned her heartache in reckless adventure. One sultry blackout night she tumbled into bed with a stranger, then slunk away at dawn, convinced she'd succumbed to a notorious playboy. She prayed she'd never see him again. Yet the man beneath those sheets was actually Wesley, the decisive, ice-cool, unshakeable CEO who signed her paychecks. Assuming her heart was elsewhere, Wesley returned to the office cloaked in calm, but every polite smile masked a dark surge of possessive jealousy.
Blinded in a crash, Cary was rejected by every socialite—except Evelina, who married him without hesitation. Three years later, he regained his sight and ended their marriage. "We’ve already lost so many years. I won’t let her waste another one on me." Evelina signed the divorce papers without a word. Everyone mocked her fall—until they discovered that the miracle doctor, jewelry mogul, stock genius, top hacker, and the President's true daughter… were all her. When Cary came crawling back, a ruthless tycoon had him kicked out. "She's my wife now. Get lost."
© 2018-now CHANGDU (HK) TECHNOLOGY LIMITED
6/F MANULIFE PLACE 348 KWUN TONG ROAD KL
TOP
GOOGLE PLAY