img De Koran  /  Chapter 2 No.2 | 33.33%
Download App
Reading History

Chapter 2 No.2

Word Count: 4690    |    Released on: 06/12/2017

e dag,

oordeel,

chs vader,

kenis van dat woord,

veroordeel

an den profe

n des profeets

God, V, 1

istenen, zie

zie

en, I

Bed

r menschen

er beteekenis onbekend, is II, III, VII, X, XI, XII, XIII, XIV, XV, XXVII, XXIX,

anvang

innen omtren

er wereld

XIV, bl.

en, I

zie Vrou

bl. 441, n.;

e zaak van den godsdie

js, XL

6, VII, 7

, 160 en volg.; XXVII, 55 en volg.; XXIX, 25 en vo

broeder

al gered wor

ered, XX

8; XV, 6;

n, zie Ges

paal van het par

ht, zie

eken van den jongs

rblijfplaatse

ieren, Aantal da

IX, 71; XI 85, 98; XV, 78; XXII, 43; XXVI, 176;

ten, zie

(De),

zie M

gewoonte bij het

, IV, 49, n.;

, 80 en volg.; LIII, 1

zondaar te zij

eletterd profee

Schriften aang

Mozes voors

Jezus voors

gel der profet

oor de bemiddeling van den en

abri?l duidelijk gezie

laster en spotternijen,

e, noch een waarzegger, VII, 183–188; XXI,

roombeelden,

bestraft,

ienstigheid,

ersoonlijk zijn gedaan.

gedurende zijn aposte

oek, A?sha. Zijne nach

m verschuldigd is, X

van eene plaats niet t

het lange uitblijven der hemel

kindsheid, of toen hij naar

berg Jafa,

jk de huizen zijner

zoon Abtar (kinderloo

l met een bli

de namen bij de Muz

en, zich aan hem te o

lgelingen, X

I, 20, n.; VII,

buit onder de Mo

acht graven,

nd dat hij vredelievende bedoeling

de aan tachtig on

j de expeditie van

om te Med

passie niet a

iden zijner mansc

tegen zijne vija

voor zijne prediking all

et ongeduldig te

Pro

enomen zoo

rouw, zi

al vrouwen verwe

odslastering ui

orouders,

de droefheid van zi

adigden

d omtrent geva

aad door deze ver

XVII, 82

oden van den Egyptenaar d

voortbrenging van ee

ner vrouwen

n den Kora

cht, V,

en Gods ondersteu

, VI,

, XXII

gedood, X

de zending van pr

en hemel, XV

xpeditie van Al Hod

te Medina,

en van den stam Kore

ragen om rijkere

, XVII

omtrent vrouw

n dat hij moch

etgezellen,

en, VI,

, zie A

enst, z

, XVII

de spelonk

ijk de persoon die Jozef

ij de folteringen

gel die met het opzicht der

lders, z

kwakels, II, 54;

e G

g (De)

, zie Al

II, 31, n., 37–42; IV, 169; V, 79; X

e Isra?lieten bel

praak moeder Gods

ehoeften en gebreken als de overi

e G

st, Zie

naar een palmb

der X

engel, II, 9

XXIII, 23, n.

en (Valsche) ver

-XXXIII, 13.-XLVII, bl. 5

e M

vlu

luchte

Yat

ar langs de engelen ten

elals,

an de kuil

riesterlijken dienst

l. 400, n.; XXVIII 419, n.; XXIX, bl. 429, n.; XXXIX, bl. 491, n.; XLII, bl. 510, n.; XLIII, bl. 515, n.; XLIV, bl. 520, n.; XLVIII, 24; LV bl. 555, n.; LVII, bl. 562, n.; LX

Med

willen een engel

zie E

II, 5; XXIII, 12 en volg.; XXXII, 6 en volg.; XXXVI,

XVII, 12: XX

ak geschap

van klei, X, 23

standvasti

, n.; XVII, 69, 85; XXIX,

stig van aa

allen uit een eenli

et de bewaring van h

en zij slechts éé

echts een enkel

ing brengen

ft reeds vóór de schepping God

ij Mekka, II,

IV, 156, 170;

vernietigen als het

van Aboe Bekr

bedekte, LXXI

De engel)

ebed, I

, zie

n; straffen op hen nederg

XXVII, bl.

, zie

e), II

i, beteekenis da

n vallei

an Pharao,

tusschen een man en

, zie M

en, XII

, zie

aad,

openbaar

n, Sodomie of Ped

n; overspel

straffing da

d in de spelonk ze

Gods, z

twee der heers

IX, 101; buitver

d, zie

ispelijk gedrag; straf van

?sme, z

, 95; V,

g op Mahome

r, zie On

, VI,

ij wettelijk kan huwen

en plaats maken voor den profeet en de me

die zich bij den slag van

d, zie Z

t. Zie P

83; XI, 99; XVII, 103; XIX, 5; XXI, 49; XXII, 43; XXIII, 47; XXV, 37; XXIX, 38; XXXII, 23

water uit de

I, 101; met God, 139; XXVI, 9

or Pharao, XX, 60

nis, XX, 8 en vo

en avonturen, X

envloeiing der beide

zijn dienaar, XV

A?ron, XX, 94; zie Is

ant en prof

beschuldigd

s voorbeeld get

n met een brande

nderd, 18 en volg. Hij vat de

brek, ontstaan

jne moeder te vond

wordt zijne zo

een Egypten

roeder,

ing der

edurende de eerste twintig da

roefd tot zijn

erd, XX

s vrijdags God te a

r ware geloov

en voor vrouw

taf, 30

ngeloovigen, bedrieger

rao, II

e tusschen zijne oogen v

schoonh

kens te toone

nnen bestijgen d

men omtrent zijn doodvonni

ng, XVII

voor hij zijne zendin

er de Egypten

wdvader, z

oeder, z

dood,

w, XVII

n, II,

lofrede op hen, II

ri?n,

hel, zie

plichten omtren

n, IV,

arlijks de gebeurtenissen voor het daarop

ebed,

van Abrahams z

ouders en bloed

n knaap,

e vrouw,

van een kinder

r van een kind

vriend,

pen, IV, 8,

s aan sommige kameelen en

omet, zi

g, CIII

g-gebed

der Kebla,

n na het avon

n, XLV, bl.

God, I

rpen, I

ding, zi

ijd met Abraham o

straf, X

3, 18; XXI, 76; XXII, 43; XXIII, 23 en volg.; XXV, 39; XXVI, 105; XXIX, 13; XXXVII, 73;

ot, X

n paar dieren van iedere

Heer hem te wr

edverwanten

huis,

gezonden werd om te

m in het geloof en de ha

amech; Moeder

, zie

nis daarvan,

XIX, 67 n.; XX

ver de opstand

gebed,

lans, XC

n te Mekk

ngen,

. Van Adams

, zie

bi Moait,

, CV, bl

den berg Sina

ring, zie K

der rechte

Rec

én godsdienst bel

Khalf, XV

en, zijnde Sodom e

Penta

n de spelon

profeet,

n beteekenis daa

van den mensc

ge doode

rtrouwde goeder

heiding

laars, zie

sschen de prof

r dooden in het

ijs II

n het graf,

na, zi

zaamheid

rofeet, II

gezant (Mahom

of, IV

ge (Eblis

Arabieren,

.; XVIII, 84, n.; XXXII, 30, 40 en volg; LXXIII, 11–1

toekomstige leven, VI

III, 8, 11

id, VI, 109–111;

trent de geloovigen

s meeningen, geene

len, III, 187; VIII, 40;

eloovig ster

n naam verdi

s over, dan zich op

omtrent Jezus

s één hoofdstuk des Koran

n Gods weg

Huich

vrouwen, L

nder de mensch

n een moorden

an zware las

van den oor

e dingen,

endienst onder Salomo'

enis, X

van den Sab

den, VI

he Arabieren

dheid,

d van den duiv

, VI,

homet, zie

ugens leen

ekt het uit, volgens de heilige bo

X, 67 en volg.; XLIV, 9 en volg.; L, 16 en volg.; LIV, 6 en volg.; LV, 35 en volg.; LXVIII, 42; LXIX, 13 en volg.; LXX, 8 en volg.; LXXVII, 7

hen, XVII,

eken, V

t vee afsnij

9 en volg.; IX, 123, 124; XLV

schoond is, IX,

muzelmansche

Ontho

ijdrage,

oor de geloov

vuur, z

Gods zaak,

lijk boek,

bedekken het aang

eekwoord, zie

ing, II

een gedeelte d

93; VIII, 65,

r der), X

bij, z

ozef,

rans, z

s, I

boek,

ing van huichela

ringen

e G

r spelonk,

weg,

n men in 't Arabisch een t

g van plaa

ofd, zi

om den Koran te on

profeet,

n vrouwen, zi

nd, I

ng, XXXV

X, 69, n.; XXII, 5; XXIII, 37, 82; XXVII, 65 en volg.; XXX, 49; XXXII, 9 en volg.; XXXIV, 7, 8; XXXV, 10; XXXVI, 77 en volg.; XXXVI

bba Eb

ingsdag

ij het geb

an dooden,

n, diens bekeer

Abraham bij Izaaks

Zacha

30; XVII, 34; XXIV

ligen,

e S

r kinderen Isr

r namen van den jongsten

g, XLII,

te Bedr, X

of Esdras; diens lotgeval

en, I

–24; XIX, 61–64; XXXV, 30; XXXVI, 55 en volg.; XXXVII, 39 en volg.; XXXVIII, 48 en volg.; XXXIX, 2

door Mahomet verw

, IX, 3; XXII

I, 153, 192, 193; III, 91;

worpen steden (Al Motakifat

chus, II

oordeels niet met schrik zulle

uit den put trok,

XVII, 12; XXVIII, 2 en volg.; XXIX, 38. XXXVIII, 11 en volg.; XL, 25 en volg.; XLIII, 45 en volg.; XLIV, 16 en volg.

emel bereiken,

er staken,

wen, om den God van Mozes

dieren bewaa

loovige in zij

vrouw z

tvaardige hand

ver Mozes' antwoo

ijne onderdanen aang

k, I

j zijn uite

Gods troon,

roeping

g der ar

schrift voorb

XLIII,

gyptenaren

zie J

huwelijk daarvan,

n hem geloofden, vergaderden

rachting,

rent de vrouwen na de e

erwanten, zie

nde binneng

r, XII,

ouw, zie

ot zoon aann

en die hij gebr

homet (De),

geloovigen jegens hem, XXIV, 63:

bedriegt ni

a verdrev

t eener expeditie naa

e Dhu' Lkefl,

Hoed, Lot, N

Omwik

Verma

elingen of apost

ijn, XXI.

enbaring van een eenigen

chillende graden,

geen onderscheid tu

n hen geloo

, XXXIII,

lsche),

bl.

e G

Onder

), XVII, 57

XII,

voornaamste bewon

er of heer,

zie Zo

a, I

Al), XV

waarin de Koran wer

), XXV,

ndslag of bas

Arkbewoner

God zendt di

len, dat zij dien aan sommige ster

p de achterbli

zie Schei

mkoopen, I

eg verlat

hapen,

ardigen

id, II

, zuivering

gebrek aan wa

eten door de woe

vier maan

hemel, z

die des nachts haar dagwe

zee, XVII,

s (De) X

t opmaken daar

de of profe

en,

j het gebed

bij het gebe

zie Be

Kau

n, zie

Caaba bij een pelgr

verdrinken da

LIV, bl

meeningen daa

, 10 en vo

, zie

keeren,

aats,

gebruik daar

Isra?

XVIII

I, 22 en volg.;

van dat lan

en van Aboe-Bekr, een

van den), II, 6

n apen en varkens

chending

ven, zullen beloond worde

e E

n berg,

n der vrouwen van den

demon, XXX

I, 64; XXVI, 142 en volg.;

e P

II, 96;

wijsheid en zijne m

den, XXI, 81, 82; XXVII, 17 en

eschiedde, XX

ds erfgenaam

als pelgrim na

van paarden,

ies van de

s, XXV

ingin van Saba tot v

raak, XX

XXXIV

maakt het gouden kalf voor d

der ongeloovi

XVIII

hutspatroon k

de dade

nigde),

e E

verle

bedrog,

zie Th

(De),

XXXIX, bl

etaling daar

ommigen, welke het voornemen daartoe h

het niet houden

t wegzenden der

odsdienst

rechter

an het verb

, 68 en volg;

r, zie

wereld, XVI, 67 en

d daarvan, XIII

en der aard

ensch heeft ge

h heeft geschapen, XVI,

XX, 5; XCVI,

rde, zi

en hoofden der pel

gebeurteniss

zaak, zie

is verboden die t

t, II,

ers, zie A

, zie Ver

sching, zie B

r de Joden en de Christene

Joden en Christenen, XXIX, 45; zij zij

des hemels

zie Schuld

men die moet beh

ing en Schul

troon, z

, zie

of bron in het p

kwijls, in het oosten, in zand

die het denkbeeld van het para

er van Noach,

van Mozes, VII, 83, n.; XI: 85 en volg.; XV

XXXIII, 7

153; VII, 170; XX, 82; XXVI

zie Vri

en deel der

n der spelonkbew

n van den jongsten

van Hone

van diere

te Bedr, X

I, 104, z

, 32, 33, zi

nnen,

daden,

t leger van Abraha Ebn a

teekenis daarv

n wind vernie

Bew

kenis daarva

, zie

ucht van),

en,

XVIII, bl

n slapers

nden iemand naar d

e s

XXIX, bl.

ers,

der Oosterli

, zie V

igen, Jericho of J

àz. Zie

e A

er Gods,

homet en zijne expeditie

oor ongeoorloofd dat de me

ie

Tha

e voorstellingen van

angen verand

oest IX, 71

n in Sodo

raf daarvo

ken op den dag des oord

, LI

. Wat zij zijn, XV, 16 en volg.;

daarvan is ve

ouwen van kooien

56; VI, 6

vragen God te

van God en zijn

n des duivel

enaars, XV

des oordeels

l, VII,

n Eva, VII,

ndienaars,

oordenaar,

lmoezen niet stipt

rspelige

s volk, XL,

ngeloovige

aartoe in staat gel

ovigen, XVIII, 5

e G

God, II, 133

oor Gods z

en beslist

ondsgesternte

vogels, X

en mond gel

ing, zie

ing, zie

ing van), IX

l. 152,

en hemel geko

II, 142,

fgod, II, 257 en volg;

ut,

banaan,

, zie

Saul, II,

n kleine heest

in in het paradijs

n, VI

den dag des oordee

het aannemen en ver

, XXIV,

n Coba, I

e C

ot God, II,

, 176 en volg.

ervals

X, bl.

et, zi

t, zie

63, zie Tagh

t, zie

d, XXI

ie tot den afgodendien

hunne kameelen beurten in h

an, VII, 71, n. Zie verde

d, zi

V, 80; XXII, 43; XXV, 40; XXVI, 141 en volg.; XXVII, 46; XXIX, 39; XXXVIII, 12; XL 3

LXXXIII,

47 en volg.; 70, 72, 110; VII, 156; IX, 112; X

elukzaligheid,

ekere Arabische vors

zie Ham

VI, 32; XLII, 19

tsoord,

, zie

t, I

van deugd, L

De), II

(De), VII,

volg.; XX, 53 en vol

, V, 110

tot Mozes sprak, XX,

vijandeli

n den jongsten dag, XXXIII, 103; XXXVI, 49, 51,

e K

van vrouw

, II

hunne hardvochtigheid

radijs. Men vindt dit me

zie Opgev

oofsgeschill

ens Jezus

Maria,

geldstukken,

braham,

Joden over de een

laars,

Mahomedanen,

deren dezer we

erboden valsche te

er Arabieren,

van den dood der of

h in de ark

in de spelon

schen twee prof

uk des Korans samen te s

den goede,

n zonda

n het boek, V

, die Jozef uit den

ng, XXI,

onder verlof de kamer n

middaggebe

nachtgebe

chtendgebe

el is aan geen twijfel onderh

ot God die te late

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY