img De omwenteling van 1830  /  Chapter 1 No.1 | 14.29%
Download App
Reading History
De omwenteling van 1830

De omwenteling van 1830

img img img

Chapter 1 No.1

Word Count: 5758    |    Released on: 30/11/2017

zelfden vorst vereenigd en maakten het koninkrijk d

stand aan het Staatsbestuur. Men klaagde met bitsigheid, dat de vruchten en voordeelen van het gezamenlijk leven der beide stammen bijna uitsluitelijk aan inboorlingen van Ho

mij nooit onder het oog; en in alle geval, de twisten en aanvechtingen in de Kamers hadden jaren lan

eenen zegepralenden volksopstand was verbrijzeld geworden, dan werd het woord V

ouwde als eene ondragelijke slavernij! Vrijheid was voor mij het middel om de gehoorzaamheid aan mijne stiefmoeder te ontloopen, vrijheid was mijne manwording, de

rsens, het deed mijnen boezem zwellen; het verbreedde mijnen gezichtskring op eenmaal, e

De krijgsmacht werd uit de stad gedreven, en het oud driekleurig Brabantsch vaa

Nederlanden met een leger van 10,000 man en ov

opstandelingen komen toeloopen; ja, zelfs hadden gansche scharen Fransche vrijwilligers zich naar Brussel b

Antwerpen, waar het sterk kasteel, onder bevel van den ouden krijgsheld baron Chassé, hun een vast steunpunt aanbood. Zij werden op de hiel

ulde, was, evenals alle andere scholen gesloten; ik bevond mij te Borgerhout in de woning mijns vaders, elken dag van 's morgens tot 's avonds rondloopend om de geruch

sklaps uit de verte het doffe gedonder van kanonnen hoorden. Een gi

Daar zijn

e van ons, achter het geboomte, de rookwolken van eenen grooten brand in de hoogte stijgen. Een oude man, eene vrouw, en een jong meisje liepen ons kermend voorbij; zij hielden elk eene koe bij een zeel en dreven de dieren, onder droevig mi

ehouden; doch zoohaast het verdwenen was, begaven w

tsen of veldbommen der Belgen hadden den brand veroorzaakt. Reeds was de stal ten gronde vernield; een

ukken vleesch te snijden om er van te eten. Mijn broeder en ik, wij proefden er insgeli

onder mistrouwen bij den brand staan. Eén raadde ons vriendelijk aan, de plaats te verlaten, dewijl er ge

en geweerschoten bij duizenden, en wel klaarblijkend waren de beide legers in strijd tegen

ge jonge graaf Frederik van Merode in de ran

diep in den grond van een veld; de Hollandsche soldaten navolgende

rde zeggen, dat de wiek of lont der obits was uitgedoofd. Wij naderden to

t hoofd met zelfvoldoening in de hoogte, als moest men mij om mijne stoutheid bewonderen. Weinig acht schenen de Hollanders op mij en mijne obits te

, en onmiddellijk ontplooide zich in de verte eene schaar mannen met blauwe kielen. Het

ezicht hunner vlucht trof ons met schrik; mijn broeder en ik, die nog altijd de obits in den arm droeg, wi

m overwinnaars gebleven; de Hollandsche krijgsmacht

en onzen huize kregen wij twee zeer jonge Brusselaars, die niets deden dan juichen over de waarschijnlijke verlossing des lands, en met zulke geestdrift de woo

nauw genoeg overeen. Nog denzelfden dag werd hij mijn vriend. Ik volgde hem waar hij ging; ja, zelfs wanneer hij niet verre van de stadswallen, ac

en klak of muts, waaruit van boven een gedeelte neerhing als een lakensch puntzakje. Officiers en sergeanten waren herkennelijk aan een driekleurig lint, dat met eenen strik om den arm was geknoopt. Evenwel degenen, die dus gekleed waren, vormden de meerderheid niet; de overigen droegen allerlei kleederen e

en kiel van fijn linnen en de haren muts; daarbij had hij lakensche schachten om de beenen, tot aan de knie?n met witte knoopjes gesloten. Zijne wapens bestonden in eenen uiterst schoo

n had gevonden, of welke men krijgsgevangenen en deserteurs had ontnomen; dan, er waren er insgelijks oneindig velen, die een

lligers, hij mocht dan weinig talrijk zijn, de tongvallen van al onze prov

ragen, en zouden zich wel gewacht hebben het zwartsel van het buskruid van hun aangezicht te doen verdwijnen. Ik

hunner strijdhaftige blijdschap boven de huizen hooren vlotten. Soms zongen zij het Brabantsch omwentelingslied la

leurs

fer, le feu d

à la v

aise hoorde

te geraken; doch terwijl zij van verre geweerschoten tegen de wallen losten en door de biscayens en kartet

ij de stad, omtrent de danszaal De Gouden Appel, opgeworpen was. Wij hielden ons schuil achter de huizen der straa

lgen; ik sprak en juichte van vrijheid en van vaderland, als hadde ik aan al de gevechten van Brussel, van Waelhem en van Berchem deelg

brieven daar uit- en ingingen, en eindelijk, toen de tijding zich verspreidde, dat de Antwerpenaars, twee der stadspoorten hadde

vriend, de Brusselaar, was een waaghals; alhoewel wij nog niet goed wisten, hoe wij zouden worden ontvangen, deed hij geweld om vooraan te

innenwallen naar het kasteel optrekken. Wij kwamen echter, zonder ernstigen tegenstand te ontmoeten, binnen de stad,

te schreeuwen; zij schenen dol of dronken. Onder dezen kreeg een leelijk, oud wijf mij in het oog. Mijne uiterste jonkheid bo

m hier, kind, u moet ik toch eens

der het onverwacht geweld zwichtend, met wijf en al op den rug

r, verjaagde het dolle me

ster van boven den wal; bloed stroomde nog over hare kleederen,

er onder door te komen. De eersten, die haar zagen, wilden niet op eene vrouw schieten; doch de marketentster keerde zich om, toonde hun den rug, en met de hand er op s

den Brusselaar naar de Groote Markt, waar al de geweren ten teeken van vreugde w

dit mogelijk te maken, laadde hij mijn groot pistool, dat

loste stoutelijk den slag. Hoe het kwam, weet ik niet; maar het pistool gaf een machtigen knal en rukte mij, als het ware, het gansch gebeente ui

op de markt; de burgers brachten voedsel en dran

erlei lieden komen uitgestroomd, elk met een nieuw geweer op den schouder; en dewijl het bezit van een nieuw geweer mijn innigste

opeengestapeld lagen; uit eene van deze nam ik een geweer. Mijnen vriend zag ik niet m

vriend nog niet had gezien, zou ik wel van verdriet geweend hebben. De Brusselaar was mijn moed, mijne macht, mijne hoedanigheid van man

s, dat de Hollanders, vóór hunnen aftocht naar het kasteel, al de hanen er van hadden medegenomen; en

toelaten den Brusselaar weder te vinden, hoorde ik van verre doffe kanonknallen en welh

overrompelen, dat nog eene Hollandsche bezetting in had, dan gaf baron Chassé bevel om de stad met bommen en gloeiende kogels te beschieten. De talrijke oorlogsschepen, die in de Schelde

haan op den schouder, om, indien het mogelijk ware, mijnen vriend den Brusselaar te ontdekken. Ik vond hem niet en heb hem zelfs, sedert het oogenblik o

gsschepen. Van uit den grond des kasteels gingen menigvuldige bommen in de hoogte en beschreven haren tragen loop door het ruim, om op de eene of andere markt te barsten en alles rondom zich te dooden of te ve

reusachtige vlammen als eene gloeiende zee, welker roode baren door den wind werden voortgezweept. Wolken gensters en gansche brokken vuur dreven als een stroom uit den vulkaan, waarin de koopwaren, uit al de streken der wereld sameng

de Hoofdwacht roepen: "Mannen van go

ig had, om ergens hulp te brengen. Er was nog

at is wagens met buskruid, stonden, en men deze noodzakelijk ter s

pten nevens de caissons en de paarden voort

dan werd het ons onmogelijk door de saamgepakte menigte te geraken,

door het volk en naderde de poor

enigte, allen geknield, met de handen biddend opgestoken en met tranen in de oogen de wacht smeeken, dat men toch de poort voor hen zou openen. Zij boden geld

wagenwijd werd geopend om onze caissons door te laten, sprong een blijde schreeuw uit de menigte op,-en allen,

want, om niet door de wachten teruggedreven te worden, kropen er velen op

rik, die de Antwerpenaars bevangen had, zal ik hier te

ne schouw afwierp. Het gerucht, dat uit den val der steenen op de daken ontstond, verschrikte de verborgene lieden zoozeer, dat zij den kelder in allerijl verlieten, hem toesloten, de stadspoort uitvloden

orgeborcht op eene vlakte, het Borgerhoutsveld genaamd, en stelden

ten eene vreesachtige aanmerking te maken over de wegen, welke op dit veld uitkwamen. Een der vrijwilligers, ik geloof, dat

ec! Ik wil met geene k

der anderen mijn gewee

en, bij uwe moeder, e

e inborst, voor den mensch immer te zwichten, wanneer hij zich als persoon dreigend tegenover mij stelde. Het moge onuitlegbaar schijnen, het is echter zoo; tegen vuur, kanonnen en alle stoffelijke gevaren kon ik staan zonder merkelijken schrik; maar den mensch alleen vreesde ik als een wezen, voor hetwel

ik langzaam naar mijns vaders woning, die ik gansch met gevluchte lieden vond opgevuld. In al de kamers lag het bedde

rondom Antwerpen; de dorpen, tot op vijf uren a

r ik in tegenwoordigheid der vreemde gasten vertelde, wat ik had gedaan en gezien, dan verkalm

had bepaald. Deze liepen echter meest daarop uit, dat het kasteel, de schepen en de forten, benevens het Vlaamsche Hoofd over de Schelde in h

g ik mij zelven in tegenwoordigheid des vijands op het oogenblik van den aanval; ik hief het zwaard in de hoogte, en mij vooruitwerpende, riep ik al mijne makkers tot hel

j gisteren nog zijn geweer zonder tegenspraak zich had laten ontnemen

id van man betwist hebben, en ik hadde kunnen beproeven, of er waarlijk eene heldenziel in mijnen boezem leefde. Het einde dezer gepeinzen was, dat ik voor eenen spiegel mij van hoofd tot voeten beschouwd

mijn hoofd. Ik was eenen gansenen dag man geweest; die herinnering w

doen begrijpen, dat ik nog te jong was; doch ik hield mijn voornemen staande. Waarschijnlijk geloofde hij aan mijne beslissing niet; want hij verl

n, om zich naar de Hollandsche grenzen te begeven. Mij was geboodschapt geworden, dat ik ten huize van den heer Delin komen

ijn bloed;-daar binnen was mijne gevangenis.....en ik hoorde het woord v

, de schole verliet en vol gepeinzen naar het Groen kerkhof en

n huis, voor welks venster in groote lette

etwistbaar recht aanwinnen om als man de wapenen voor de vrijheid te voeren;-maar mijn vader, zou hij wel toestemmen in deze daad?... Ik zag hem in den geest voor mij staan; zijn strenge blik ontnam mij allen moed; zijn ontzaglijk woord deed mij beven.... Dan weder herinnerde ik mij al de wonden, do

n lessenaar. Op mijne aanvraag liet men mij eene dienstverbintenis voor twee jaren tee

dan tusschen de zeven

M. Van Erthorn, op de Kleine Markt, waar slec

eteekend; ik vroeg hem verontschuldiging, indien deze beslissing hem mocht mishagen, en sprak oneindig veel van vrijheid en van de plichten jegens het vaderland. I

n onzen huize was geschonken. Voor dit geld kocht ik van eenen Belg eene oude sabel zonder scheede en eene patroontasch zonder dra

eid. Belachelijk was alsdan zulke uitrusting niet; er liepen er oneindig velen, die zelfs niet hadden da

en het tien uren sloeg, ging ik op het Groen kerkhof zonder schroom in de rangen der vrijwilligers staan, die

e in de verte over en weder op de plaats, en keerde het hoofd naar alle zijden, ongetwijfeld om mij te ontde

en oogslag te ontsnappen, toen men onverwachts mijnen naam opriep. Mijn

t ware geweest, trok hij mij, in het gezicht m

volg

, waar hij staan bleef en mij bitterlijk en met luider stemme berispte over hetgeen hij mijn ontloopen uit het ouderlijk huis noemde. Hij beweerde, dat mijne dienstve

oor uw vaderland. Het soldatenleven zal u misschien goed doen, en daarbinnen uit uw hoofd de droomen doen verhuizen, die u be

ij eenen fijnen kiel met roode boordsels, eene s

ik met mijnen vader over en weder. Hij legde mij uit wat het soldatenleven is, en poogde mij op

mede in het hoofd, en, droomend, overdrijft gij alles. Van deze gewoonte moet gij u ontdoen, en u bestand maken tegen de schijnbare ruwheid uwer gezellen en oversten. Overtuig u op voorhand, dat de soldaten, ook de officieren, meest altijd de kra

k mijns vaders wijze raadgevingen;

rwel mij in de armen dr

et kind zijner eigene werken. Van nu af is uw lot in

; ik weende snikkend en voelde zi

nen de trommen den marsen te slaan, en ik zag de compagni?n zich bewegen om te vertrekken. Me

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY