et was hare eerste verschijning in Belgi?. Deze schrikkelijke kwaal, die voor zo
t wat rust en mijn lichaam den tijd om zijne krachten een weinig te herstellen. Mijne bleekheid verdween; en, alhoewel ik nog zeer mager bleef, scheen toch het gevaar des doods van mij afgekeerd.
dsch garnizoen der stad Maastricht te bewaken; op de dorpen rond
l was. In zijne gramschap sloeg hij mij geweldig in het aangezicht, en misschien zou hij mij nog verder mishandeld hebben, zoo niet de sergeant-majoor mijne verdedi
n toon van uiterste zwakheid, want mijne woorden deden hem opbruisen van spijt en gramschap. Toen eindelijk mijne opgehouden tranen losbraken, nam hij mij b
voor vier dagen in de politiekamer moest gezet worden, en dat
ing er zonder groote ontroering naar toe, want ik wist, dat vier da
ezicht, van blijde wraakzucht en van haat verkrampt, uit eenen duisteren hoek des vertre
n en te
eef ik met gebogen hoofd sta
mijne klauwen! Gij hebt voor den kapitein eenen hoop valschhe
onder klacht of tegenspraak over en weder stooten als iemand, die allen moed opgeeft en zich gedwee aan een onvermijdelijk lot overlevert. Slec
oft dat het gedaan is? dat ik u gerust zal laten? Neen, neen, geen oogenblik rust zult gij hebben: meteenen za
k der donkere kamer; tranen vloeiden uit mijne oogen, en ik sid
mij geweldig uit den hoek en smeet mij met eenen krachtigen zwaai tot aan den anderen kant der kamer.
het den g
ijkend, dat de sergeant mij niet ernstig wilde bezeeren; want met al zi
met ijzing, dat ik den avond zag dalen, in de overtuiging, dat mijn vijand mij des nachts zou kunnen doodslaan. Ik had reeds meer dan ee
eeuw der smart mij ontvloog. De overtuiging dat mijn laatste uur gekomen was, voerde mij tot eene zinnelooze vertwijfeling, en bracht eenen ganschen omkeer in mijn gemoed. In blinde razernij
loeide; hij bulderde, vloekte en dreigde met verschrikkelijke woorden, dat hij mij onmidde
leven ben ik moede; maar ik zal het u d
ar even ras sprong ik in de hoogte en begon opnieuw in het wild te slaan, te stampen en te krabben. Ik moest mijnen tegenstrever ze
, onder vele
oeg zullen wij onze rekening vereffenen: ik zal
j doen wat gij wilt, ik ben tot alles gereed. Het is beslist: sterven of niet, zo
hij, dat ik zinneloos geworden was. Althans, hij raadde mij aan, in het stroo neer te liggen en te s
n; de vuisten waren mij krampachtig gesloten; het voorhoofd gloeide mij van gramschap en van strijdlust. Meer dan eens meende ik op te st
ooien. Hij was sterk als een reus, en ik had hem overwonnen! De moed en de
n boezem met blijdschap. Voortaan
zicht de teekens van den strijd bemerken; wij hadden elk een blauw oog, en het
ouden vrijgelaten worden. Ik antwoordde hem met stil, doch vast besluit, dat mij alles gelijk was; maar dat ik, als uitgedaagde, de pistolen
de sergeant uit de politiekamer ge
sprak met luider stemme en hield redevoeringen, om dezen mijnen vijanden te doen verstaan, dat ik geene minachting meer wilde verdragen en mij over elke beleediging zou wreken. Allerlei machtspreuken rolden mij in klinkende bewoordingen van de lippen; en zooverre vo
s sergeants stelde men mi
Misschien heeft hij hem slechts gezegd, dat hij moest pogingen doen om mij wat los te schudden
rden. In deze overtuiging zou ik den kapitein dankbaar moeten geweest zijn; want hij had mij werkelijk van mijne kinderachtige blooheid ge
vond ik den sergeant, di
ggen, liep ik naar den koffer des sergeant-
enen; kom, dat het
rderen twist tusschen ons v
niet wederhou
met een pistool naar het doel geschoten; ik integ
g niet; mijn moed zou kunnen verko
, zeide de sergeant
u te bezeeren. Het was eene grap, die ongelukkiglijk door uwen hardnekkigen tegenstand in een ernstig gevecht is veranderd. Ik heb mij over u bedrogen, en ik erken, dat ik
taal en omgang, was in den grond een goede jongen, die meer dan eens bewijzen van geneg
rd: sedert dit voorval ble
szins ontsteld; het hart klopte mij wel krachtig, doch in volle vrijheid, en ik hitste mij zelven onderweg tot st
ie mij zoo dikwijls heeft doen sidderen. Ik schouwde hem onversaagd in het aangezicht, zóó vast
jn woord! Gij ziet er kna
roepen," zeide ik op ernstige
en, bemerkende dat mijn gelaat even o
itmaal gemeend? Of heb
zich neder; en, met het doordringend
l omgegaan? Ik weet het reeds; zorg aldu
met den sergeant; en zelfs voegde ik er bij, dat het tweegevecht slechts was on
en onherroepelijk heb besloten, voortaan zelfs geenen schijn
ulderde de kapitein m
wel niet ontroer
rpt, legt u insgelijks de rechtvaardigheid tot plicht op. Ik heb overwogen, dat het toch voordeeliger is, met gev
wij hier vóór den vijand zijn, en ik, bij de minste we
jfhoofdigheid
beter dan te voren; maar ik herhaal he
e, u anders te behandel
t: eene zinneloo
hij van zijnen stoel opstond en twe
greep mij de hand, schudde ze z
, doch zij liggen nog in de war. Kon het slechts klaar in uw ho
erhaalde hij
orzaamd, langde hij eene flesch
erig gezicht ni
Neen, ik bewaar dat sterke alsembitter om de koorts te genezen.
den en zijne vriendelijkheid mij bitteren spot s
n. Genoeg daarover. Indien ik mij niet bedrieg,-wie kan het weten met een veranderlijken kerel als gij?-indien ik mij niet bedrieg, is er nu sterkmoedigheid genoeg in uwen boezem gegroeid, om u voortaan toe te laten, den last en de wederwaardigheden van het krijgsleven zonder plooien te dragen, ja zelfs om deze baan met geluk en tevredenheid te doorwandelen. Evenwel, geloof mij, uwe inborst is gevaarlijk voor u zelven: zij kent geene maat. Indien ik nu voortvoer met mijne pogingen om u uit uwe schadelijke droomzucht los te rukken, zoudt gij u misschien te veel man willen toonen, gekheden begaan en
an ware goedhartigheid had ik nooit in zijne stem opgemerkt, en ik vroeg mij zelven met wa
n glas geschonken; en opstaande, zeide hij met dezelfde
inen soldaat, dien men vreest te breken. Ik ben kapitein, en ieder moet het weten. Wat gezegd is, blijft gezegd. Ga
ijn haat zou ik moeten zeggen-verminderde, verkoelde en geheel verging. Alhoewel ik het nog voor mij zelven
gelegenheid eenen vloed harde woorden naar het hoofd, spuwde en bulderde, evenals hij het jegens iedereen deed; doch nu had ik begrepen, dat deze uiterlijke gebaren en woorden hem n
ND
-- III -- IV --
TE
1
daarvan eene Fransche vertaling in de Revue contemporaine, die hij deed voorafgaan door eenige korte biographische aanteekeningen over d
2
dappere jongelieden, die zich in elke gelegenheid onderscheidden. Lucien, Ange en Jules zijn nu kapiteins in het Belgische leger; één is brigadier de
3
0, par CH. POPLIMONT.
4
alde feit met het eerekruis v
5
pitaal te Leuven doen verzorgen en hem, zoo men zeide, zelf aan den Koning der Belgen aanbevolen. Nu is de heer Jacques
6
ieven mijns vaders en de mij