img De omwenteling van 1830  /  Chapter 6 No.6 | 85.71%
Download App
Reading History

Chapter 6 No.6

Word Count: 5331    |    Released on: 30/11/2017

n, dat onze nederlaag alleenlijk toe te wijten was aan de slechte inrichting des legers en aan de af

ie de noodige bekwaamheid niet bezaten, hun ontslag geven, andere, oudgediende oversten in hunne plaats stellen, de tucht strengelijk doen handhaven,

erdienen, en arbeidde zes halve nachten om de achtergeblevene schriften der compagnie gansch in orde te brengen. Men sprak grooten lof van mijnen ijver en van mijne bekwaamheid; niemand twijfelde of ik zou tot den

e officieren,-onze kolonel zelfs,-werden op halve soldij weggezonden of verplaatst; anderen, die wij niet kenden, werden ons

r den nieuwen kolonel onderzocht. Ik was slechts negentien jaar oud; en, tot overmaat van ong

n, dewijl hij in eene compagnie de ware werkspil is en met de uitvoering der ontvangene bevelen is belast. Nu men

ik had tijd genoeg om te wachten, en men zou zich mijner herinneren, wanneer het nieuwe regiment aan de nieuwe inrichting zou gewend zij

de woning des kolonels en de stad verliet, om mij naar het

annenhart, mij in den boezem klopte. Daarbij voegde zich de overweging, dat mijn vader mijne teleurstelling met verdriet zou vernemen en mij misschien van laatdunkendheid zou beschuldigen! Mijne vrienden in het regiment zouden weten, waarom ik tegen de algemeene verwachting niet was verhoogd gewo

ijfd. Dáár kende mij niemand, en ook niemand scheen genei

ing, van droomachtige zelfverknaging, van kwalen, die mij alle lichaamskra

ndelijk raadsel iedereen verwonderden; hij had vele jaren als stafofficier onder de Turken gediend:

ordringende blik was indrukwekkend voor ieder, als de blik des arends. Meest stampte hij onder het spreken geweldig met de scheede van zijnen sabel op den grond, mengde de krachtigste soldat

ten in stilte verkroppen. Geraakte hij in twist met zijne gelijken, hij liet hooren, dat hij gereed was, om met sabel of pistool

er bij het regiment kon opleggen. Hoe het kwam, weet niemand, maar telkenmaal-zelfs voor het krijgsgerechtshof-kreeg hij gelijk en bleef ongehinderd. Zij

officier gedragen, en zich meer dan eens met wonderbare vermetelheid ten doel der vijandelijke kogels vooruitgeworpen. In alle gevallen, waar het mogelijk was, verdedigde hij de soldaten tegen de mindere officiers en onderofficiers; soms ook wel tegen de

gerlijk leven hadden behouden. Hij schold zulke manieren uit voor verwijfdheid en zwoer, dat elk

el als een generaal hoeft te weten. Daarenboven pleitten vele zijner daden in hem voor zekere goedheid des harten. Dit mengsel van allerlei hoedanighe

chtelijk tot hoeverre mijne inborst, mijne zwakheid en

rtoonde, stonden de mannen tot eenen oogenschouw der wapenen in gelederen geschaard. De adjudant-majoor van het bataljo

nschouwde mij van hoofd tot voeten, keerde rondom mij, spuwde langs alle kanten met gramstorig g

e kinderschool is! Men spot met mij! Er zijn andere mannen noodig om de gaillard

hij verder de Markt op naar den kant, waar

itein voor den kolonel geweldig met armen en beenen gebaarde en zijne sabel ten gronde stiet. Mij was het klaarbl

blik later, vloekend en morrend tot mij kwam geloopen, mij nog ee

uwe schoenen loopt, en toon, dat gij haar op uwe tan

g niet kunnende verdragen, li

ie mij in de oogen

zijnen blik mij in de ziele drong; en opnieuw boog ik het

geschapen? Hij beeft als een oud wij

val hij. "Wij zullen beproeven of h

k op mij wierp. Ik was zoozeer onthutst door deze ruwe behandeling, dat ik bijna niet wist wat te antwo

iteins. Mij sidderde het hart, en ik was benauwd,

op met eene geweldige beweging, beschouwde mij eene wijl, beklaagde zich nog, dat ik

ijzerschap. Ik beloofde hem mijn uiterste best te zullen doen om hem te believen, en smeekte hem, mij toc

ren; maar mijn gebed tot zachtere behandeling deed hem in woede ontsteken, of ten

rs, die mij deden sidderen; dan weder verkalmde hij en beweerde, dat ik van den groven borst

ders zaat! Kom, schep moed, ik zal eenen man van u maken. Wat ik doe, is voor u goed.... Maar zoo gij kind wilt blijven, dan vindt gij geene verschooni

em niet. Opnieuw begon hij mij te bedreigen en voor kind en melkbaard te schelden,

j vatte mij bulderend bij den schouder, du

komst schrikkend, sukkelde ik naar mijne herberg, w

het zoo niet meende; dat hij in den grond een goed hart had, en niemand wetens en willens kwaad zou doen; ja, dat het gebeurde een bewijs was, dat

rde woorden, en poogde als het ware mijn lijdzaam gemoed tegen zijne ruwe behandeling in opstand te brengen; hij scheurde mijn schrijfwerk onder alle voorwen

aan liggen, waarna wij eenigen tijd op de dorpen geherbergd bleve

vergelijking in orde te brengen. Zij bleven zes maanden afwezig, en lieten gedurende dien tijd de fouriers met de vervu

heid maakte mij de taak veel zwaarder dan zij was; ik kon schier niet slapen van ongerustheid en bekom

elk uur van den dag moest ik nu met hem in aanraking komen; hij bejegende mij telkens met ontmoedigende h

dderen; des nachts droomde ik van vervaarlijke dingen, van uitteren en van sterven, en telkens stond de vreeselijke beeltenis des kapiteins bij mijne doodsponde te lachen, als verblijdde hem het laatste oogenblik zij

oe? De inbeelding, wanneer zij met ziekelijke ontsteltenis is getroffen, schept spoken

n zielloos en kwaadaardig wezen aanschouwde, en ik haatte in mijn binnenste

d op de handen, te mijmeren en te droomen van mijn vorig leven; alsdan somtijds tot eene ziekelijke begeestering der smart opgevoerd, sprak ik to

oorbrachten, hield ik mij dus bezig met mijn eigen hart te verknagen en mij de gemo

eest altijd doodelijke kwaal, die

cholieren, die verre van het ouderlijk huis met dwang in eene kostschool worden opgevoed; of onder jonge kloosterlingen, of onder jonge gevangenen: in

en, spreekt men hem hard toe, hij schiet met verrassing uit zijnen droom, als iemand die ontwaakt. Niets kan hem vermaken; zijn lach, indien hij nog bekwaam is om te veinzen, is bitter en droef als eene klacht. Hij vlucht zijne vrienden en is liefst

ge moeder; hij noemt de namen der vrienden zijner kindsheid; hij ziet en hoort alles, wat hem te huis dierbaar was. In dezen engen kring beweeg

eene durende verlamming, die voor gevolg heeft, dat het li

in zijn binnenste iets vervaarlijks: zijne longen verdrogen, verengen en baren in de verholenheid zijner borst die ronde verhardingen, welke een doodvonnis zijn.... Hij begint te kuchen en te hoesten...

de begaafdste zielen, de gevoeligste harten; want een ruw jongeli

n. Mochten zij allen dus handelen! Er is geen ander geneesmiddel: al het overige dient slechts om den noodlottigen loop der kwaal te verhaasten. Maar men moet het aanwenden, zoohaas

rmijnde mijn leven;-ik ho

g vervalscht en zeven paar nieuwe beddelakens verkocht of medegenomen. Deze laatste voorwerpen en eene groote hoeveelheid brood moest ik te goed

eene wreede berisping, die mij verpletterde en

zien, meende ik, dat mijn stervensuur ging naderen; doch, alzoo ik mij nu op mijn bed had neergelegd, begonnen mijne hersens te gloeien en mijne huid te blaken, alsof mijn leger een brandstapel ware geworde

ik eens onder de poort van het ziekenhuis moest doorgaan, zij zich nimmer weder voor mij zou openen, dan alleen tot het wegvoeren

eteekende, dat hij zich haasten moest, wilde hij de zekerheid hebben mij nog in leven te zien; doch de gedachte, dat ik mijnen vader te veel schrik en ver

ijf of zes dagen te Bergen zou komen

oofd rollen, zijn de oorzaak van uw misnoegen en van uwen onwil. Dit is het wat u onaangenaam maakt bij uwe oversten en kameraden, die uwe bewegingen van ontevredenheid wel bemerken, bovenal wanneer gij iets te doen hebt, dat u niet aanstaat. Geloof mij, verander

emoeds met klaarheid aan. In den toestand, waarin ik mij bevond, kon ik hem echter niet begrijpen; zijne wijze vermaningen vie

n; en het was reeds tien uren, wanneer ik, van de eers

ering des koorts een kort oogenblik; doch de kwaal was mij meester en deed mij onmiddellijk met m

bezien hebbende,

u op het ziekenrapport: gi

ord mij met angst e

kent dit?"

nd te zaam gevouwen, "doe mij niet naar het hosp

inderdaad, dat gij de waarheid zegt! Kom a

lamheid te verwijten en mij zoodanig met ruwe woorden te overladen, terwijl hij zijn inzicht om zelf mij te

aan. Zoo diep rampzalig in mijn gemoed was ik, dat ik onderweg met glinsterende oogen

kkig! Hij

cheurde plunje en tegen de ellende van dien bedelaar te verwisselen, hoe hadde ik God ge

markt opklommen, ontmoette ons de

opmerkzaam medelijden, en, genad

? Hij schijnt wel ernstig ziek?

n medelijdenden overste tegen. De kapitein vervorderd

nel; het is zijn hoofd, dat nie

een geneesmiddel zou doen nemen, dat mij onfeilbaar en voor altijd genezen zou; zijne oogen, die op mij gevestigd war

dat de kapitein mij vergif ging aanbieden! Ik sidderde; en, op mijne b

end. Hij haalde er eene flesch uit, en s

f. Onzeglijk werd mijn schrik; als met versteendheid

en, en welhaast, mij in mijn lot gelatende als iemand, die den marteldood aanvaardt, ledigde ik de helft van het

de als een vader voor mijne verhooging te zullen zorgen, indien ik slechts man wilde worden en, zooals hij zeide mijn kindervel wilde uitschu

ze, in de dweepzucht des lijdens, als louter valschheid e

ks deze tweede hoeveelheid vochts door mij gedronken was, begonnen mijne denkbeelden op eene vreemde

van zijnen zet

Ik zal bevelen geven, dat niemand u store; laat u noch aan dienst, noch aan schrijfwerk

, maar ik moest mij met beide handen aan de l

er vast: de huizen begonnen in woeste vaart rond mij te draaien; ik zag dansende lichten voor mijne oogen, en ik verloor in de bliksems

hief mij van den grond op en leidde mij naar de kazerne, waar men mij in mijn bed legde.

dat ik mijne kamer onder geen hoeg

e maal weder; hij vond mij, terwijl ik met onge

at het geneesmiddel goed gewerkt heef

rts was genezen; want inderdaad, ik had de minste huivering n

aan tot het verdrijven mijner zinnelooze gedachten, zooals hij ze wel eenigszins met reden noemd

ak. Wat de beddelakens betreft, die men u ontstolen heef

id, droomend van mijne ijselijke slavernij, van den vurigen haat, dien ik meende, dat de kapitein mij toedroeg, v

ik, als wilde hij mij vragen, of ik wel bij mijne zinnen was. Een soldaat, die vijf franken wegschenkt, moest in zijne oogen zot of iets dergelijks zijn! Wel een vierendeel uurs bleef de verbaasde man mij achtern

g. Mijne bleeke wangen boezemden hem een diep medelijden in: liefderijk en troostend waren zijne woorden in het eerst, doch na eene wijl beg

n het middagmaal genomen, had met hem gesproken over Napoleon en de oorlogen van het keizerrijk; in één woord, men had hem bejegend als eenen broeder. De kapitein had hem ook uitgelegd, dat al mijn lijden slechts

eelden met bitterheid; ja, hij werd gram en spijtig als hij zag, dat mijne overtuiging door geene woorden of bewijzen te veran

stig naar Antwerpen terug. Ik gevoelde mij ongelukkiger dan te

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY