tomo I
et Zijne Excellentie de gouverneur met zijn adjudanten, die den luitenant uit zijn eenzelvigheid wegrukten, en Fray Dámaso als versteend deden staa
e geestelijken de hand kuste, waarop deze vergaten hem den zegen te geven. De dominikaan had zijn bril afgezet
n van mijn overleden vriend!" ging Capitán Tiago voort. "Deze
zelschap en scheen niets bijzonders in zijn verschijning te hebben dan zijn zwarte kleedij te midden van die zaal vol menschen. Zijn knappe gestalte, zijn gelaatstrekken, zijn bewegingen ademden evenwel dien geur van gezonde jeugd, waar zoowel het lichaam
it, "de pastoor van mijn dorp! Pater Dá
ch naar den Franciskaan;
b me zeker vergist!" hervatt
der met veranderde stem antwoorden. "Maar je va
em vol verwondering aan, wendde zich om en bevond zich zoo tegenover d
u de zoon van Do
ngema
zijn stoel op en keek den
lukkiger wezen dan uw vader!" riep
Ik kan zeggen dat het een van de waardigste en
e u over mijn vader uitspreekt, verdrijft den twij
zich met tranen, hij wendde zich
emand die hem aan de jonge dames kon voorstellen. Velen daarvan keken belangstellend naar hem. Na een
stappen? Ik ben zeven jaar uit mijn land weg geweest en nu ik er terug ben kan ik mijn bewonde
j zich verplicht heen te gaan. Hij trad op een groepje heeren
als er niemand anders voorstelt. Ik heb zooeven den hemel en de vrouwen van mijn land begroet: nu wil
eer schreef, en hij vertelde van iemand, die een onnoozelheid in een gedicht had gezet en
raafd. Hij gaf Ibarra de hand. Hij was gekleed als
an me en ik heb uw vader gekend. Ik heet Capitán Tinong. Ik woon in Tondo, waar u welko
eel vriendelijkheid. Capitán Tinong
ich: hij moest den volgen
laar was. De menschen defileerden naar binnen, waarbij de dame