img De Kerels van Vlaanderen  /  Chapter 8 No.8 | 28.57%
Download App
Reading History

Chapter 8 No.8

Word Count: 6910    |    Released on: 30/11/2017

n graaf de verwoesting van zijnen burcht en den wreeden moord zijner zuster en

poogden de verontwaardiging des vorsten tot het uiterste aan te vuren en hem over te halen om onmiddellijk met een sterk gedeelte des legers verdelgend in de vrije Ambachten te vallen. De gelegenheid was nu gunst

enig gewichtig besluit te nemen, had hun laten denken dat hij, ditm

af en Rambold Tancmar beschuldigde den bloedigen twist te hebben begonnen door het vermoorden van Burchards gezellen. De proost, in zijnen brief, betreurde diep wat er voorgevallen wa

door het Vlaamsche volk als rechtvaardig te worden geacht. Ook kwam hij allengs tot het besluit Rambold Tancmar en Burchard Knap voor het hoog

Rambolds

te maken. Het was list en veinzerij van hunnentwege; want zij wisten dat zij, door zulke eerbiedige tegenstreving, den vorst in zijn genomen besluit konden bevestigen. Zij waren wel overtuigd dat een rechtban

fgekondigd werd dat, vijf dagen later, het hooge ridderhof onder het voorzitterschap des vorsten te Yperen zo

en namiddag zou te Yperen, in de zaal op den

ter vierschaar vergezellen, hetzij om hen desnoods voor het gerecht te verdedigen, hetzij om, door hunne teg

embalds van Brugge, ten getalle van wel dertig, om

Yperen aan te komen. Bertulf, de proost van St-Donaas, had het dus goedgevonden om reden dat hij het oploopend gemo

lechtige vrede was gebannen, dien men op de doodstraf moest eerbiedigen; maar Burchard had reeds zoovele blijken van o

was geweest en Burchard eene wettige wraak had uitgeoefend, beschuldigde hij niettemin zijnen neef van onvoorzichtigheid

ren zij sedert een uur opnieuw daarover in een hevig gesprek met Burchard, wier onverduldigheid zo

g en betuigde in toornige woorden het inzicht voortaan op eenigen afstand achter

lijks den stap van zijn paard totdat hij zich terzijde van Burchard bevond. Dan zei

e ginder spreken! Ha, mher Burchard, de Erembalds, behalve

en in de stad, het genot van hooge ambachten heeft hen bedorven. Zij

te bedreigen. Ik heb hier niet veel te zeggen, dewijl ik geen Erembald ben en slechts naar Yperen ga uit ac

ugd omtrent mij toch eenen Kerel te vinden die zich no

heen eene wij

zou mij niet verwonderen indien sommige Erembalds u op het oogenblik van ge

iet!" kreet Burchard, "

cht den gramstorigen Kerel tegen zijne magen aanhitste. "Bemerkt gij dan n

jn?" vroeg Burc

Sneloghe niet in

moest blijven om eene gewichtige zaak af te doen; maa

hoofd met eenen scherpe

iend van Robrecht waart, en gij beticht hem van ontrouw

drevene heuschheid en door verfijnde spreekwijze zelfs aan de leenheeren te gelijken? Hij snakt om tusschen de Isegrims als een hun

e veel naar zijn oom; maar, wees zeker, het Kerlenhart klopt hem op de goede plaats. Waren al de Erembalds hem gelijk, er kwame spoedig een einde aan den overmoed onzer vijanden. Het is mher S

ht had de wreedheid zelf mij zijn huwelijk met Dakerlia aan te kondigen, ofscho

j insgelijks bemin

r dan mij

bij eene vrouw op mher Sneloghe te winn

iet het slachtoffer eener hatelijke kuiperij mij mag noemen. Het is reeds lang dat ik jonkver Wulf bemin. Zeker, zij hadde mijne hulde aanvaard indien Robrecht mij

e Burchard. "Men trouwt niet

Dakerlia te pleiten. Nu breekt hij, als een valschaard, zijne plechtige belofte en verniet

mt, dunkt mij. Dakerlia Wulf is geen kind meer, en ik ken haar genoeg om te weten dat zij, minder nog dan een man misschien, in de beschikking over h

laffelijk bedrogen; ik zal mij wreken!" ri

ht is sterker dan gij en wordt geroemd om zijne bedrevenheid in het behandelen der wapenen. Hij zal geenen hoon verdragen. Ten tweede, hij wordt zoo algemeen geacht en bemind dat, indi

mij wreken!" g

doet. Overweeg toch: wie ter wereld die eene vrouw bemint en zich door haar bemint weet zal deze vrouw verzake

andere zijde der baan Bur

zuchtte Disdir Vos beve

astelein, die vooruit waren, hunne groetenissen te brengen. Na eene lange wijl de

s gunt hij u eenen korten groet, en vervord

ken Robrecht beter ... Daar keert hij

vaste hoop uit dat Rambold Tancmar zou veroordeeld worden; want, volgens zijn gevoelen, had Burchard niets gedaan dan eene wettige wraak uitgeoefend. Wel w

g dat de ridders hem zouden veroordeelen. Welke rechtvaardigheid mocht een Kerel toch verwachten in eene vierschaar die slechts samengeste

ten verslonden en bemoeide

ooruit te laten stappen Deze omstandigheid waarnemende, zeide Robrecht tot Disdir: " Ik wenschte w

als gij wilt",

om verschooning, zeggende dat hij met Disdir eene wijl acht

hebt", zeide Burchard glimlachend. "Liefde

r Disdir u daar

hij wel gaarne in u

spreken, en gij moogt het wel hooren, Burchard

ijn aanstaande huwelijk met jonkver Wulf aangekondigd. Na onze woordenwisseling over deze zaak hebt gij, in s

j mij alleen moest onderhouden?" gromde Disdir.

beminnen. Nu is u daartoe het recht benomen. Dakerlia heeft mij geklaagd dat gij haar vervolgt, dat gij haar afspiedt als zij ter kerke gaat of er van terugkeert, en dat gij, ondanks hare herhaalde afwijzing, haar lastig valt met de

j zeggen?" v

kerlia voortaan met

emand bevelen

mens voort te gaan met

en wat mij

r eenen vriend dus toe te spreken, maar gij dwingt er mij toe. Wordt er bloed t

choen aan Disdir Vos. Deze verbleekte en aa

" kreet Robre

sch goedkeurde en hem daarom uit de pijnlijke

tand; gij zult niet

den aangeboden kamp

met eenen geveinsden afkeer. "Voor een ong

Disdir droef en spijtig is, zult gij hem daarom gaan ha

offen. "Dat Disdir belove mijne bruid te

bevel, mij ze hadt willen afdwingen. Ik ben ridder, ik ben ongelukkig, gij behandelt mij zonder achting, zonder medelijden. Waart gi

pijnlijk geweld op zich zelven gekost. Tranen glinste

epe droefheid getroffen, reikte hem de

jonkver Wulf u hare genegenheid geschonken, ik hadde hare beslissing ge?erbiedigd. Evenals

hard meenden te mogen denken dat deze zure uitdrukking slechts het gevolg was van het geweld dat hij op zijn hart deed, om zoo

et hen kon blijven, aangezien hij beleefdheidshalve zijne ooms en zijnen schoonvader gezelscha

bereikten de Eremb

ntrek in de groote afspanning de Gouden Liebaart, om een

mbachten ontvangen. Daarenboven, de gansche hofhouding des graven, benevens een honderdtal ridders met hunne talrijke wapenknechten, waren er dien morgen aangekom

zien voorbijgaan. Hoezeer ook sommige Kerels of poorters lust hadden om een der beide geslachten toe te juichen of uit te jouwen, en dus hunnen haat of hunne genegenheid te betuigen, zij du

trompers gingen rond en daagden bij name Rambold

aden in de groote zaal van den burg. Hun werden, elk langs eene z

on en achter eene breede tafel, waar rondom de leden van he

segrims, dit is te zeggen als zulke lieden die den leenheeren alle macht en alle recht wi

slechts na eenen ongelukkigen oorlog zich gedwongen had gezien de kroon aan Karel van Denemarken af te staan. Hij alleen had Burchard met een teeken des hoofds en eenen minzamen glimlach gegroet. Zijne tegenwoordigheid tussche

, waarna de maarschalk, woordvoerder des vorsten, Rambold Tancm

ende zijne tegenwoordigheid in het leger zijne goederen te Straten te bewaren en te verdedigen, had zich verplicht gezien geweld tegen geweld te stellen en Burchards lieden van den bedoelden grond te verjagen. Wat Burchard dan had gedaan: hoe hij Tancmars lieden had neergehakt, hoe hij eene edelgeborene maagd, eene onschuldige jonkvrouw had vermoord, hoe hij al de lijken zijner slachtoffers en den burcht zei ven had verbrand, dit wist iedereen. De droeve mare zijn

oe deze, door het verzwijgen of verdraaien der omstandigheden, al de schuld hem op den hals poogde te schui

gen; doch de stem van Rambold, die hij zoolang had moeten hooren, was alleen toe

aarschalk vroeg wat hij tegen Rambo

erheid en zichtbaar

d van mijne moeder zaliger. Men heeft u bedrogen, heer graaf. Haddet gij geweten dat de weide en de boomgaard te Straten u n

mars en zelfs onder eenige leden der r

trotschheid op, stuurde fonkelende blikke

zijde stellen en hier durven beweren dat de vorst het recht bezit om on

kreet van verontwaardiging; het gelaat des graven was

wien hij in stilte eenige haastige en driftige woorden wisselde. Burchard keerde onwillig naar zij

teltenis in gevaar zou komen van dingen te zeggen welke hem niet zoo in het gemoed liggen. Hij heeft mij, zijnen oom, aangesteld a

aarden en deze te dwingen zijne eigene verdediging voor te dragen. Dit was inderdaad een onfeilbaar middel, niet alleen om hem te doen veroordeelen, maar tevens om den graaf tot eene strenge

e vraag van den proost van

alk stond

emmen er in toe den woordvoerder van Bu

bevolen had dat men, tot zijnen terugkeer van den oorlog, desaangaande alles zou laten in den toestand waarin het bij zijn vertrek zich bevond. Wie heeft allereerst dit hoog bevel overtreden? Is het niet Rambold Tancmar die no

n mijnen neef eene oorlogsverklaring toeg

evangenen den rechtervoet afgehakt. Deze voeten heeft hij in eenen korf gelegd en ze, in de proostdij te Brugge, mijnen neef Burchard als een geschenk toegestuurd, den bode de gruwelijke woorden in den mond leggende: 'Rambold Tancmar zendt Burchard Knap deze vruchten van eenen nieuwen grond; hij hoopt dat het gezicht daarvan hem zal verblijden.' In dezen korf vond mijn neef insgelijks den voet van den zoon zijner zuster zaliger, een kind van v

en zonder daartoe uitgedaagd te zijn geworden, het ware eene onmenschelijke wreedheid en eene helsche spot geweest, zooals de heer proost zegt. Maar hier valt aan te merken dat

n valschaard: hij liegt!" r

den proost dwong hem e

woestheid der wraakpleging heeft men Rambolds zuster insgelijks het leven benomen. Wanneer men alleenlijk de daden beschouwt, dan zouden zij beiden even plichtig zijn; want wat de tweede deed is de herhaling van wat de eerste had gedaan. Evenwel, de rechters verzuimen nooit de oorzaak der dingen te onderzoeken om te weten wie de stichter was van het kwaad en dus met vrijen, onbelemmerden wil heeft gehandeld, niet om wraak te plegen, maar uit enkele nijging tot vijandschap en tot wreedheid. Wie was hier de eerste stichter van de afsc

ijd door eene onderbreking zijnen neef behulpzaam te zijn; ook Burchard riep nog twee- of driemaal dat de Tancmars wetens en willens logen; maa

en de leden van het hof verlieten de zaal, om in

unne plaatsen zitten en koutten met hunne vrienden

hij, als stichter en als eerste oorzaak van het kwaad, zou worden veroordeeld. Wel hielden zij zich overtuigd dat de graaf de Erembalds haatte en tegen de Kerels in het algemeen was verbitterd; maar hij was zoo zonderling en zoo ondoorgrondelijk van gemoed. Daarenboven, iedereen wist da

zeer lang in

g onder de Erembalds aan, omdat zij elkander moed inspraken en d

lichtigheid reeds in twijfel gebracht, verloren bij het

k mocht zijn. Hij deed hem begrijpen dat alle opstand, alle oneerbiedig geschreeuw den graaf slechts kon verbitteren en hunne zaak bederven. Hij bezwoer hem uit liefde, uit opoffering voor zijn geslacht en voor Kerlingaland, met ve

en; de trompers hieven een kort geschal aan; de jonge Frumold, als schrijver van het hof, kwam vooru

wel door Rambold Tancmar als door Burchard Knap waren gepleegd geworden, zonder dat men uit

eindelijk een zegevierende lach op de aangezichten der Tancmars verscheen en de oude proost van St-Donaas, met eenen kreet va

old Tancmar kwam er niet alleen gansch ongestraft van af,

enen getergden leeuw, maar hij hield het hoofd gebogen

, ten koste van den veroordeelden Burchard Knap,

n huis te Bethferkerke zal worden afge brand en vernietigd, hem verbiedend, op lijfst

nnen van heden met zonneondergang onze stad Yperen ontruime en voorts den grond van ons graafschap na den derden dag, gevende al onzen ridders, kasteleins, wapenlieden, poorters en laten recht en

e vuist tegen den graaf op, terwijl uit zijne borst onverstaanbare vermaledijdingen opstegen: maar de proost, de kastelein, Robrecht, Se

zaal, terwijl de trompers de oph

zij hem met groote haast tot in de herberg de Gulden Liebaart, e

, hem was aangedaan, bulderde van niets min dan van den graaf en al de rechters die h

afwachten en het vuur aan de vier hoeken van den burg steken, om den graaf en de hatelijke Isegri

vonnis en drukte de meening uit dat het waarlijk tijd was om geweld tegen geweld te stellen, wilde men niet door

erbolgen over eene veroordeeling welke hij aanscho

rast en hem dit onbegrijpelijk vonnis doen bezegelen. Men moest de gemoederen slechts tijd geven om een weinig te bedaren, en door onderwerping den vorst laten gelooven dat men zijne besluiten wilde eerbiedigen. Hij, proost van St-Donaas, zou persoonlijke pogingen bij het hof

e wapen te doen loopen. Men zou het wel zien eer acht dagen voorbij waren, hoe de burchten der Isegrims over geheel Kerlingaland in

enwoordigers te hebben geraadpleegd. Binnen drie weken zou te Veurne de jaarlijksche Hoop der Gilden van Kerlingaland te zamen komen. Gunstiger omstandigheid kon zich niet voordoen. Men zou in de Hoop kennis geven van het gebeurde en van den ergen toestand der zaken, en dan, na rijp beraad, de afgevaardigden laten oordeelen wat de Kerels behoorden te doen. Besliste men daar tot den opstand en tot den oor

moeid van hen tegen te spreken, scheen Burchard eenigszins gestild en stemde er in toe,

ds opende de proost de deur om de zaal te verlaten, toen een ridder binnentr

van Yperen, wilt gij graaf van

nderen?" stamelde

hard, zeer aangejaagd en als door eene hevige blijdschap ontro

dat men de deur der zaal zou slu

indien men het recht had ge?erbiedigd, zou ik nu op den grafelijken troon zitten en zulke ongehoorde wetsverkrachting, als wij heden hebben bijgew

zijne rede. "De maat der ongerechtigheid is vol. Wilt gi

terugschenken?" zuchtte Willem Van

!" riep

ddelen meent g

rde Burchard, zich met de vu

n u dankbaar voor uwen goeden wil ten mijnen opzichte; maar, gekwetst e

n tegen den vorst waren, en hij drong weder met kracht op het vertrek aan. De zon zou welhaast onder den gezichteinder wegzinken, en wie kon verzekeren dat

nen raad de zaal en gi

eren had Burc

ou steigen, neigde hij zich naar mhe

zien elkander

andere, niet zonder verschriktheid. "I

niet. Ik heb gewichtige zaken u mede te deele

gde de andere Erembalds die reeds vooruit waren, als hadden z

tno

4

l der oud-Germaa

4

den graaf te Yperen uitgesproken, KERVY

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY