am en bro
et
et
es
et
et
weerklonken. Dat geroep was een onveranderlijke gewoonte van broeder Sam en van
venmin de waardige draagster daarvan te voorschijn komen, als wa
ersoon, die zich met de muts in de
ndende, die op den kozijnmuur zaten van een venster, welker drie g
ess?" zei hij; ?maar die is
zij dan,
s Campbell, die in
ernstig op een teeken, da
e ooms van Miss Campbell. Het waren Schotten van het oude ras, Schotten van een ouden Clan der Hooglanden, zij telde
aren de broeders van hare moeder, die, nadat zij na een kortstondig huwelijksgeluk van slechts een jaar, weduwe geworden was, door een snelverloopende ziekte in het graf gesleept werd. Sam en Sib M
e geen andere rol op dit onderaardsche te vervullen hebben dan die van voogd. En dat was nog niet genoeg gezegd: de oudste had zich tot vad
am! hoe vaa
, als de broeders Cheeryble uit de London-City, de twee meest volmaakte wezens, die uit het vruchtbare brein van Dickens geboren werden. Het zou onmogelijk geweest zijn, een meer nauwkeurige geli
algemeen dezelfde denkbeelden over alle zaken verkondigden in geheel overeenkomstige uitingen, zoo kon de een steeds den volzin van den anderen eindigen met dezelfde uitdrukkingen, onderstreept en gezinteekend door dezelfde gebaren. In 't kort, die twee wezens vormden slechts één, hoewel er eenig onderscheid in hun lichamelij
e stoffen daarvoor van goed engelsch laken, zij een gelijken smaak aan den dag legden, behalve dat-wie zal
stand van elkander, stil blijven staan, wanneer het uur van de groote levenshalte gekomen zou zijn. In ieder geval waren die twee zuilen van het stamhuis der Melvill's nog stevig. Zij zouden nog langen tijd het
al heen in de kalmte van dat onbekommerd bestaan, hetwelk door het bezitten van een vermogen te weeg gebracht wordt, zoo moet men hen daarvan
n enkele levens-onregelmatigheid te verwijten hebbende, bestemd om, zon
met beeldspraken en aanhalingen, aan den beroemden kasteelbewoner van Abbotsford ontleend, en meer bepaaldelijk aan de epische gedic
worden op de met verf bekladde zinken platen, die boven de tabakswinkels in den wind krassen. Zij snoven zooveel en zelfs meer dan iemand, wie ook, aan deze of gene zijde van de Tweed. Maar, kenmerkende bijzonderheid, zij bezaten slechts één snuifdoos, die evenwel bijzonder groot was. Dat draagbaar voorwerp ging steeds uit den zak van den eenen in dien van den anderen over. Dit was als een band tus
delszaken. Zij beweerden dan ook niet, er iets van te begrijpen. Op staatkundig gebied waren zij nog minder thuis, hoewel zij wellicht Jakobus-Gezinden mochten heeten, die eenige vooringenomenheid jegens het regeerend huis
haar meest geheime gedachten te ontraadselen, die gedachten te besturen als het moest, die te ontwikkelen als het noodig wa
, dan hadden zij juist zoo'n braven jongen gevonden, wien d
alzoo uit,
slaat het vijf uur, zij za
ij te huis z
r Sam, een zeer ernstig ge
b, zal onze dochter den leeftijd
Sam. Is zij niet even bekoorlijk als d
n naar een goed s
door de bevallighei
r geestes
nkelijkheid hare
nering dan Flora Mac Ivor, de groote e
an uit den Oudheidkundige, uit Guy Mannering, uit den Abt, uit het Klooster, uit de Mooie Meid van Perth, uit
k, die wat snel opgeschoten
r Sam. Ik heb mij laten zeggen, dat de
is, broeder Sib, want die schiet
den struik voort, broeder,
jfeld tevreden over; want zij wekte een zelfden glimlach van tevredenheid op hunne goedige gezichten. De gemeenschappelijke snuifdoos werd door broeder Sib te voorsc
eheel en al over
ltijd, br
de keus van
en, een die meer in haar smaak kan vallen dan die jeugd
gevoelens jegens
ed onderwezen, heeft zijn graden op de Hoog
atuurkundige a
ige als Fa
alle zaken op dit onder
aperen, laat het welk moeilijk vr
uit het graafschap Fife en is daarenbove
spreken, dat zelfs met zijn al
s Melvill dat nog niet als een koopvernietigend gebrek beschouwd hebben. Het is waar, dat die gezichtkundi
, wanneer miss Campbell op Diana Vernon geleek. De lezer weet het toch. Diana Vernon koesterde geen ander gevoel voor ha
aren geheel en al behept met de onervarenheid van oude jonge
broeder Sib; en onze jonge vriend scheen ni
hare schoonheid en hare bevalligheid te verheerlijken gehad, dan zou h
der Sib, dat wil zeggen: de onvergetelij
ef: ?Zij verlaat hare schuilplaats, waar zij in het geheim zuchtte en verschijnt,
chtstralen, broeder Sib, en het geschuifel van haar lichten tr
halingen staakten en uit den nevelachtigen hemel
lena onzen jeugdigen geleerde bevalt, h
merkzaamheid geschonken heeft, die de verheven hoedanigheden, w
wij haar nog niet hebben medegedeeld dat het tij
estigd hebben, verondersteld dan ook al, dat zij eenigen tegenzin, nie
delijk ?ja" antwoord
ctus, broeder Sib, die na lang
geschreeuw en luttel wol" ein
ak, en die aangegeven ontknooping scheen hun even natu
lijk was een geklonken zaak! Welke moeielijkheid zou zich nog kunnen voordoen? De jonkman had hun de hand van het jonge meisje gevraagd en deze zou wel haar
us der Orkaden in het hervormingstijdperk ongeschonden was gebleven. Neen! zij was een te lomp gevaarte en bij gevolg niet vroolijk genoeg voor een huwelijk, dat volgens de gebroeders Melvill een on
ij zoo praatten, vestigden zich door de ramen hunne blikken op het fraai geboomte, waaronder miss Campbell thans wandelde, op de groene grasperken, door beekjes met ruischend water omzoomd, op de lucht met haren lichtgevenden nevel, die in de Schotsche Hooglanden schijnt te huis te b
heen met roosjes op d
eer eenvoudig zou voltrokken worden, dan zou zij moeite hebben om hare ooms reden te doen verstaan, en die ooms zouden het wel tegen haar opnemen en hunne plannen doordrijven, al was dat ook voor den eersten keer in hun leven. Neen! zij zouden noch daarin, noch in eenig ander geval toe
de wangen, het gevolg van een vluggen renloop in het park. Hare hand zwaaide een opengesl
gen, oom Sa
rgen, liev
vaart
erbe
Sam, ?wij hebben iets
ben mijn oompjes gesmeed?" vroeg miss Campbell, wier blikken n
ensch, den heer Aris
n ke
agt hi
ij mij mishag
evalt
ij mij bevall
, na rijpe overweging, hem je
den meest welluidenden lach, die ooit b
trouwen?" vroe
ee
" vroeg br
at wel in tegenspraak met haar lachend mondje was. ?Nooit! m
roeder Sam en broede
roenen Straal niet