img De komedianten  /  Chapter 4 No.4 | 20.00%
Download App
Reading History

Chapter 4 No.4

Word Count: 4837    |    Released on: 04/12/2017

ad: de dragers, hijgende, repten zich langs het P?dagogium der keizerlijke slaven en hielden stil bij een kleine achterpoort, waarbij een

kte op uit z

t. Dit is de poort, waardoor ik den

ius. Wij moeten de

zoeken, herhaa

delijk in het T

heater zijn va

ompe?us, na

jullie mogen alleen niet verder in den draagstoel.... Ik h

eer; wij zulle

loopen, echod

den schitterenden Aprildag, was vochtig: een zilveren waas hing in de lucht, als

el; doet dezen mantel aan; ik ben overtuigd, dat de edele Plinius hem in de

, heer? weif

want de edele Plinius i

lacerna den beiden jong

jullie maken. Maar nu zit ik nog met mijn vijfde in de maag, voor den Keizer.... Vier kan ik er hem niet toe dienen

e Pr?torianen, die op stonden; d

hoofd, tikte Cecilianus op de wang en slipte het poortje binnen, om

n, die zich weêr zetten bij de kruik en de

in; naar het Theater van Pompe

re calig? gesnoerd om de voeten, de breede riemen om de kuiten; helmen hadden zij afgezet; zwaarden hingen aan

t ?zal niet gaan"! Wij mo

an".... kwam

ater is.... We moeten heùsch na

r langs het

oge tor

daar.... En dan den Circus

n

m Boarium

tor!

olinus en het Theat

der dan het Mar

ja, een goed

n

ia door en langs het

r?torianen lachten omdat hij zoo aardig, als een meisje,

ter komen, ja

cilius, omdat hij ook de Pr?torianen wilde doen lachen,

ès!!! donderde een Pr

se basstemmen van kerels, en de Pr?torianen

jn, hier, een ooge

raagstoel en haastten zich weg, dicht tegen elkaar in

orianen, met een oogje na en dobbelden

langs het Septizon

è? zei C

nen, zei

ee, drie, vier, vijf, zes.

oo hoog

s de Faros van

h ho

uit te kijken over

pia.... Wi

. Een man en een vrouw, in omhelzing en éen mantel, liepen langzaa

iep giechel

nend, Cecilianus en kietelde v

je

ik z

atrici

giste

elen.... Laat ze liever....

losser

sen deed, op

laten merken, dat we hebb

luiste

erag, dat geheel de lucht doorweefde, zeefde de vage gloor.... En zij gluurden om.... Ja,

enblik breed, wijdbeens, vuisten gebald, gereed, zag toen de knapen: zij vluchtten weg in hun fladdermantel: hij herk

Colosseros! Wij zijn

s! Waar mo

us wacht ons! Colosseros

t ik

iet bij Nilus

avondma

Fab

ij Fab

os, lachte om ze, goedmoediglijk, streelde ze om de kinnen ten teeken

zijn we zoèt gewees

ts geweest zijn, be

je.... Bij den

was Colosseros' ondervindi

Colos

le.

lekke

ker, bij

r en de patricische verwijderden zich, haastiger

chts, in de rijzende maan, zuilden de keizerlijke paleizen, vaag blank in den nachtkleurigen hemel, waarin het zilveren spinnerag gespa

t tegen elkander aan geperst, in die eene,

en spóok zouden zien...

ecilius gerust,

ezeten, als je

en.

, g

h uit, Cec

van het Circus om t

kreunde C

t, bang te

ar, gisteren, zoo hadden zitten smoezen, blikkend naar Fabulla en Nigrina. De jongens war

! riep Ceci

uwde Cecilianus

hielden he

ullie heen,

et Thea

an Pomp

ken den

j bij

af. Wij waren niet bij Nilus. Niet z

ekerde Cecil

echode C

let

let

n elkande

hun slag

slaan? In

urlij

, dat ze in ò

bra

eenzaam. Het Forum Boarium, die verlaten vlakte zeker,

soms ve

oof

el met vergulde pannen: hoe

nus. Al die gebouwen daar, in de lucht, met

k, die herken je

is een halfronde m

at we voorbij moeten;

. Kijk! bewond

d-verschoten achter elkaar als een bosch blanke stammen, schachten van sneeuw, met breede, bl

en, fluisterd

e aap gelijk in het zuilenwoud van blanke stammen, renden de beide jongens, bang, weg; de lacern

ld Cecilianus, va

n glanzigen Tiber links; rechts, over een verlatene vlakte, onbebouwd, de plotse pracht der keizerlijke fora: dat van C?zar, dat van Augustus, het modernst dat van Vespazianus en het waren in die vaag zilverende verte zuilen, zuilen, zuilen.... Niemand ging hier; het nachtleven riep niet de Romeinen, die op dit uur thuis niet toefden, in deze wijk en het was beangstigend wijd en wit, voornaam en leêg, e

ees Cecilius, klemmend de maskers o

oet het

us met nadruk. Want een hooge half-cir

pe?us-Th

jn port

e het. Het was of de jongens stemmen hoorden achter den ronden muur met pilasters, nissen, beelden

, zei Cecili

jk is het hier

een diepe stem

...? vroeg

ten minste,

ominus h

gauw binnen, noodde de janitor van het Theater; een gewicht

gen de maan, die door brak. Zij helde twijfelachtig schemerig naar binnen, verschoot weêr, liet alles dan weêr in het duister met een grillig, zich telkens verbergen achter meer en meer wolkgevaarte. De jongens zagen, dat zij door de keizerlijke ingang waren binnen gekomen. Zij gingen weêr een vl

! riep C

iep Cecilian

op het prosc?nium hun vreemde nachtspel mimeerden, t

ar, eindelijk?

domin

, als mijn hoofd tòch me al omloopt? Moeten jullie me heelemaal gek maken? Wáar zijn jullie geweest? bulderde Lavin

dominus.... Is de cli?nt

te maken! Jullie behooren bij mij te zijn en ransel krijg je als je weg loopt. Kom dadelijk hier, op het prosc?nium! Zij

aziet", fijntjes, hield zich koest. Terwijl de dominus raasde, zwegen zij allen stil. Zij waren daar, in den maneschijn, in den rooden lampeschijn, in de schaduw van het immense Theater nog verzameld na de repetitie, die dien geheelen middag geduurd had. Zij hadden de Men?chmi gerepeteerd, toen de dominus, terug van de ?dilen, met wie alles was afgesproken geworden, hen in het Theater verzameld vond. Alleen de ?tweelingen" hadden weêr ontbroken.... En de ?paraziet" had weten gedaan te krijgen, gesteund door den senex, dat in plaats van de Bacchides de Men?chmi was gerepeteerd, omdat de jongens, die de hoofdrollen in de Bacchides zouden vervulle

ls hij het klaar had gespeeld, als hij geld wist te verdienen.... De komedianten wisten het: hij máakte een potje. Nu ontpopte hij als de èchte dominus; zijn eerst gemoedelijk, wel eens pijnlijk gezicht van rijperen man verstevigde, verjeugdigde trots zijn rimpels, in kracht, in energie; zijn anders zich verontschuldigende blik vervastte, verfèlde; zijn vuisten balden, als het niet goed ging. Nu was hij meester van het Theater van Pompe?us, weet je, meester van de Megalezia, die hij in zijn macht hàd om mooi gevierd te worden of nièt mooi; nu was hij meester van Rome! Ja wel, de gladiatoren-spelen, in het Flavische Amfitheater, dat immense Colosseum....

we haar fladderde als manen om zijn herschapen dominus-gezicht toen hij

ng, de pr?cinctio, kwamen zij langs de parasc?na-bewaarplaats van requizieten-door een zijpoort op het prosc?nium. Daar stonden zij bij het poortje, half in de schaduw, half in den rooden lampeschijn als misdadigers, naast elkaar, even groot, even blond, met de zelfde schuldige gezichten. En de dominus, woedend, gaf ze een klap links, een klap rechts en brulde, dat ze flink

p de dominus. En ge

jongens, sm

witten mantel in de handen. Altijd hèbben jullie w

t prosc?nium te zamen, alle de komedianten, en ook Thymele, de groote danseres, die in het mimus-spel z

g eens de dominus; de jongens stonden in hun ge

die gekregen hebt! raasde de domi

n gangen van den donkeren, nu en dan maan-doorvloeiden, half ronden, immensen theaterput, zaten er te kijken: da

t Cecilius' gordel viel een boek

dominus, van den edelen Martialis

e Martialis? ra

ker, uit. Staan er epigrammen op mij in? Martia

ufte Gymnazium,

oeten zeggen en Latinus, de beroemde mimus-speler, die als gast in het

ecilianus benauwd, angstig omziende naar de geeselzw

deren tooneelknecht, die stond te wachten met zijn nog slap hangende riemenroê, kn

edelen Plinius gekregen....! En dominus, in mijn gordel, die daar ligt, zijn driè goudstukken verborgen, voor jou, a

n, op dat zelfde prosc?nium, waar ze overmorgen zouden moeten optreden voor veertig-duizend toeschouwers. Zij stonden naast elkaar, angstig steeds omziende en de geheele caterva lachte, omdat z

de twijfelachtige schijnsels van flauw glimmende lampen, door flauw glorenden maanschemer heen, met de donker gestapeld

èldzaam! zei Thy

n! zei Latinus, eve

eide knapen, bibberend van angst, naakt tusschen de toe

e hem later weêr alle drie af. Silus-tot

e Cecilianus. Zal je niet h

krijg je

as, Af

Silus, als je

lknechten lachten: zij hieve

trok zijn onderrug in. Maar

de jongens toch niet! Het zijn bengels, maar a

?paraziet". Hèb ik het je niet gezegd

rde fluisterend de ?paraziet", blij om

lijk gaf hij de voorkeur a

e hebben in de villa bij Laurentum den edelen Quintilianu

hetorica, ri

e niet ge

t geloove

isten wat een

sol?cism

tilianus? vroeg, brau

ius wel waren; alle de komedianten, omdat de dominus verzoend scheen door de drie goudstukken en de maskers

edele Quintilianus en Martialis?

rne Latijnsche s

r elkaar op; we hebben er ook ontmoet

eto

us, den

enal

scherpe, ondeugende oogen-; je tweelingen hebben voor de bloèm van onze mod

schelen! Er zijn geen moderne tooneelschrijvers en àls ze er waren, zouden ze nog nièts waard zijn! Er zijn niè

reeuwde, brutaal, Cecilianus tusschen allen door, en gilde toen van angst na,

us den kerels toe; donder nou op;

verstond

selen, dat weten jullie wel.... Als ik het met zachtheid en

kten haastig en grepen snel hu

e geven overmorgen de Men?chmi

Men?chmi? En zònder ons? En waarom niet de Bacchides? Ja, waarom niet de

precies he

delen Plin

n edelen M

edelen Qui

at dichter en dichter het binnen gedrongen volk te kijken. De een na den ander drong binnen; het was reeds als een voorstelling. Maar de tweelingen hadden den ?paraziet" op de planken gegooid en hamerden er met hunne ronde meisjesvuisten op los. Ze speelden de vrouwerollen, maar ze waren sterk genoeg om dien ?paraziet" op zijn donder te geven

j binnen gedrongen? Er was geen orde te houden, als het zoo donker was. Kom, de repetitie was

angs de schaduwlijnen der zitrijen en ommegangen dreef de janitor de donkere schimmen der binnen-gedrongenen. De komedianten verli

Waar zijn nu de drie goudstu

k je in de hand gedrukt.

hand ged

t ze in je gor

, jij kwajongen. Maar weet je, die antieke masker

, do

, be

morgen niet....

neer re

bt òns toch niet in je caterva

iefste stemmetje. Je hebt ons toch niet i

ompelde, brauwefro

vloek er nog tusschen door van den ?paraziet", vervloeide de cater

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY