somber, drukkend, sirocco-achtig deze dag geweest, het azuur verborgen achter z
eel den Palatinus. Het groote gesloten paleis ginds was geheel donker, met nauwelijks den glimp van de lamp aan de paleiswacht der Pr?torianen. Sinds jaren waren geen feesten gegeven, hadden geen banketten meer plaats gehad in het Triclinium met de beide nymfea-de twee sierlijke vijverzalen-, was Domitianus meer en meer versomberd, zweeg hij, verborg zich en barstte dan plotseling uit in blinde woede, onverwachte wraak.... En die ziekte van achterdocht, van vervolgingswaanzin, vol spoken van wroeging, vol angstverwekkende larven en lemuren, vol aanhi
en man liep het park door, van af het paleis, hield stil voor het kle
Crispinus? v
an en ging de deur in, het a
nus, Crispina stonden i
em een bewijs van doorlating laten geven, voor de wachtpo
enuwachtig, wr
f je,
vroeg ruw
ets
kùnnen doen? Bekend maken, dat jij twee kinderen hebt van een mi
... angstig
! Hij maal
ft zijn
odebed" als het decreet luidde en Paris is gekruisigd. Wat verder? Jou mimus-kerel is verdronken in de Aege?sche zee, in een storm, en jou zal h
schandaal....
t niet: je hebt ze prezent gegeven in Syracuze, aan Lavinius, nadat je ze daar dri
spin
ik ben tòch de gunsteling des Keizer
hij jaagt mij weg van de vrouwen der Keizerin! Waar moe
la
j. In de Suburra. Maar steek ee
ie stond in een hoek, bij een rustbank. In het vijvertje, in het midden van het
n! riep hij, zenuwachtig, ui
an daag? vroeg zij;
Crispinus, neêr geva
n....?? ang
voor hem verborgen gehouden.... Hij schrikt telkens, verbergt zijn hoofd in zijn mantel en strompelt,
leven meer, h
de, snikkende ne
e zenuwachtig. Tob toch zoo niet
el.... Om te beraadslagen in welken pot of ketel zoo monstergroote Tarbot gekookt zo? worden.... De anecdote, door geheel Rome herhaald en herhaald, had Crispinus zijn roem gegeven. Sedert de Tarbot scheen hij onwankelbaar in Domitianus' gunst. Dwong hij te vergeten, wie zich herinnerde zijn plebe?sche, Egyptische afkomst, zijn plebe?schen, Egyptischen naam. Was hij, almachtige favoriet, Crispinus, Crispinus alléen, de vreemd mooie Oosterling, de blonde Oosterling, met de mat amberen gelaatskleur; de slanke, mat bleeke, blonde Oosterling, de Magi?r aller wellusten en zinnelijke fantazie?n; de nerveuze fantast, de ontzenuwde verfijnling, die des warmen zomers dunnere ringen droeg dan des winters; een vreemde kràcht in een lichaam van enkel zenuwen.... Hoe lang zo? hem Domitianus' gunst duren? dacht zijn zus
eekte zij. Gel
wat
s Lavin
at
s misschien er
tweelinge
eizer
e zijn fijne vuisten ove
eft het nu bàng te zijn....? Lavinius heeft hen meer
ik ze!! steunde Crisp
even gezien,
oeg zij,
t Thea
dan
en, zij rep
n zij??
la
s ook, in de Aege?sche zee. Je kinderen-van-liefde.... Je tweelingen. Je spruiten
zij, met een
en op hun vader? Dien zij, gek, bemind had, gevolgd, toen Titus nog leefde en heerschte, en toen, pas uit Egypte, haar broêr had gepoogd zich in Rome een weg te openen naar rang, geld, grootheid.... Toèn
mde kracht, als magiesch, in zijn doorzenuw
s....! r
t op de deur van Cr
esluierd, haastten zich binnen. D
, strekte groetend de han
Domitianus' zusters kind en met Fabulla, hare nicht. De beide
etene: hij loopt de lange spiegelgalerij af, heen en weêr en
om een hoek gekeken, in de spiegelgalerij.... O, die galerij, die krankzinnig
oord van mijn àrme Nigri
eenen man, in het kleine atrium; over hen drukte de
in. Wil hij niemand bij zich! Jaagt hij ie
m?? vroeg
p Domitia woede
n Keizer wel
elgevallig! En wij, vrouwen, wij kunnen niets. En jij kan
nger niet duren
inus. Jij was gister
rikte Fab
bent iedere nacht b
wde Fabulla. I
ep Crispina, angst
inus. Toen zij vermoord wa
abulla. Ik weet van niets! O, ik d
ei de Keizerin.
de knie?n.... Augusta! ik zweer u; ik w
n avond! zei meêdo
spinus, wreed verlucht e
niet! gil
t!! riep
rukte Fa
e dan?? vro
.... Ik
aa
aa
de vrouwen, om ha
! kreet Fa
n, de vrou
. Bij de oude Galla! Bi
, lachte Crispinus. In de gem
n zich af te wenden alle verdenking, dat
drongen de vrou
n we je niet! d
aarzeld
M
riep zij. Met
zij zag het martelkruis reeds vóor zich rijzen, zij zag zich levend worden begr
os? vroegen Domi
os", natuurlijk een gl
ulla verlucht. Nu
r geheel den Palatinus, hadden hare ontzenuwde zinnen en zielen onweêrhoudbare behoefte dien knellenden tooverban te ontvluchten naar het leven, naar het gloeiende, bloeiende leven, het dòlle leven, om toch te vergéten! Zij hadden allen hare minnaars; zij hadden misschien wel verstoken kinderen; vermoedden allen van
ianus' gunst sterker staan; de Keizer zo? Nigrina's moord immers willen wreken, al zo? het alleen maar zijn om zichzelven gerust te stellen, dat er een moorden
iden, op de deur geklop
. Doet de Keizer misschien mij zoeken? Wat wil hij
nd? vroeg Domi
kende C
n je? Als óoit de Keizer dàt weet, dat je hier ontvangt.... een vreemden man.... die nièt o
af van den man, die daar
ùnst bent van daag? In zijn gunst bent, sedert Nigrina vermo
rispinus ontstel
op mij?! Als hij zijn angsten maar stillen kan door een daad van bloed, door
kte Crispina. Spreek zachter; die
weg? vroeg Domit
n niet terug naar het Palei
riep Do
ngen de
niet blijven, Augusta; als de Keizer hóort, dat ge e
r klonk even koperen klank, als van
e deur, fluisterde ademloos
me, ik wéet wie daar klopt....
t w
len Domitilla
Gabinius, be
is da
zei Crispina; wiens
ezia! O, de Keizer zal niet in het Theater willen komen! Het is ook be
usta
het m
van haar tweelingen me
! kreet zi
begrepen; z
ngen? spot
ijn grex?? sp
Lavinius Gabinius! Maar ik kèn ze! Ik heb
? riep C
die terrein herwon; in de tavee
tweeli
háterden het
... Crispina
lla. Onnoozele, die je geweest bent....
eekte Crispina.
la schaterden van minachting. We zullen nièts, aan niemand, van
spinus, en w
, om zoo vermakelijke verrassing, stortten toe op d
Zeg nóoit den
itia gerust. En ik zeg nièts aan den Keizer.... En
n de vrouwen, weg dr
ispinus.... Crispina,
n rinkelen. Hier is Lavinius Gabinius, dien ik van de
hem
trad binnen; de
op hem wachten, om h
ina sloo
ette beleefd
st tot kalmte komen; haar borst deinde. Zij z
iniu
om
laten komen....
, do
e kinde
het wèl,
iet sedert d
d; zij zijn mooie knapen.... Zij spelen de ?eerste-vrouw
niet, weife
r? vroeg Lavinius, reeds angstig.
spina. De Keizer is ziek.... E
om
otseling op
vermijden in
drie jaren in Klein-Azi? geweest, in Egypte.... Ik kòn niet weige
ten
ken dáar niet over, vermoeden, dat zij v
ze moo
maar kùnnen
un vader? Je her
erinneren, domina.... Zij
, ik kom ze tòch zien
om
.. Wil je gèld, d
domin
van de goedgunstigheid van den Keizer en dan.... ièdere
ge mij-meer dan twaalf jaar geleden-schònkt, zijn slaafjes
dach
k in Rome was.... met de jongens? Domina, ik ben een kùnstenaar: ik denk alleen aan mijn
at toch ièdereen-zij haal
e zijze
hen niet
ggen.... En zij dènken
zij ni
een moèder hun schelen. Ik
oed voor z
jgt wel eens slaag, als hij slecht
j goed sp
maar verdienen t
.. krijge
n sl
ze morge
als het
t komt. L
oorbereid, bij zich gestoken had en, een oogenblik geleden, niét had
min
aan.... Blijf goed voor mijn kinderen.... M
nger en fijn
tòch
p Manlius.... en hebbe
. Door de zijdeur kwam
chrikken, bee
.... De Keizerin, Domitilla, Fabulla hebben zich in
ie
an ik vluchten. Als hij mij nièt ontbieden laat, ga ik hem morgen begroeten, omda
aan wat gij denkt, hier, in het Palatium, op den Palatinus. Wij zijn histriones, weet ge en wij hebben àndere
us. Waarom nu? vroeg
rt; ik heb geen rècht op dat ge
te hem de beu
kte Crispina; voo
al zelf.... Voor ik ze d
ei Lavinius waardig. Maar het zo? jammer geweest zijn,
orgen zien,
ei Lavinius rustig; ze zijn
láven
t waar. Zij schonk ze mij, maar als slaven.... Het sta
..? vroeg
zich nederig buigend, met afw
t toch n
rstelling van morgen. Denk toch eens: de opening der Megalezia-sp
at.... fluisterde to
r. Ik vrees voor niets...
het geld
Duizend ses
nikte, m
i?r! sp
erble
hij. Die haar kinderen
als je geweten hadt, dat ze
t geen r
er léefd
burger, een recht
d? Zo? je nog een proces Lavinius willen aand
ers geen pa
Canope! s
balde hoog over
de hem af met
n overtùigd, dat gij, Crispinus, nooit en nòg niet hun iets kwaads zo? willen doen. Vergunt ge, dat ik thans ga? Het is laa
et geld, ze
lots de deur. De Pr?toriaan stond buiten.... zijn oor tegen den post, om te
n alleen. Zij zagen
hij. Als de Keizer mij
zeide
eine huis. Op den drempel bleef hij nog staan, zijn san
... fluis
isterde.... De nacht
rden zij, buiten, Lavinius
O, jij, histrio, dien een patricische mint.... Wacht maar! Ik zal een epigram op je dichten!.... Ik? Ik ga naar den Keizer. Ik ben bij hem ontboden; als hij héel treurig is
s! Tot morgen, in mij
Pompe?us-Theater! La