/0/3272/coverbig.jpg?v=08a71fcc7ec30da472d489b903f525c3)
De kleine Johannes by Frederik van Eeden
Ik zal u iets van den kleinen Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zoo gebeurd. Zoodra gij het niet meer gelooft, moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u. Ook moogt ge er den kleinen Johannes nooit over spreken, als ge hem soms ontmoet, want dat zou hem verdriet doen en het zou mij spijten, u dit alles verteld te hebben.
Johannes woonde in een oud huis met een grooten tuin. Het was er moeilijk den weg te vinden, want in het huis waren veel donkere portaaltjes, trappen, kamertjes en ruime rommelzolders, en in den tuin waren overal schuttingen en broeikasten. Het was een heele wereld voor Johannes. Hij kon er verre tochten in maken en hij gaf namen aan alles wat hij ontdekte.
Voor het huis had hij namen uit het dierenrijk: de rupsenzolder, omdat hij er rupsen groot bracht; het kippenkamertje, omdat hij daar eens een kip gevonden had. Die was er niet van zelve gekomen, maar daar door Johannes' moeder te broeien gezet. In den tuin koos hij namen uit het plantenrijk, en lette daarbij vooral op de voortbrengselen, die voor hem van belang waren. Zoo onderscheidde hij een frambozenberg, een dirkjesbosch en een aardbei?ndal. Heel achter was een plekje, dat hij het paradijs noemde en daar was het natuurlijk erg heerlijk. Daar was een groot water, een vijver, waar witte waterleli?n dreven en het riet lange fluisterende gesprekken hield met den wind. Aan de overzijde lagen de duinen. Het paradijs zelf was een klein grasveldje aan dezen oever, omringd door kreupelhout, waartusschen het nachtegaalskruid hoog opschoot. Daar lag Johannes dikwijls in het dichte gras en tuurde tusschen de schuifelende rietbladen door naar de duintoppen over het water. Op warme zomeravonden was hij daar altijd en lag uren te staren, zonder zich ooit te vervelen. Hij dacht aan de diepte van het stille, heldere water voor zich, hoe gezellig het daar moest zijn, tusschen die waterplanten, in dat vreemde schemerlicht, en dan weer aan de verre, prachtig gekleurde wolken, die boven de duinen zweefden, wat daar wel achter zou zijn en of het heerlijk zou zijn daarheen te kunnen vliegen. Als de zon juist was ondergegaan, stapelden de wolken zich daar zóó opeen, dat ze den ingang van eene grot schenen te vormen en in de diepte van die grot schitterde het dan van zachtrood licht. Dat was wat Johannes verlangde. Kon ik daarin vliegen! dacht hij dan. Wat zou daar wel achter zijn? Zou ik daar eenmaal, eenmaal kunnen komen ...
Maar hoe dikwijls hij dat wenschte, telkens viel de grot in vale, donkere wolkjes uiteen, zonder dat hij er dichter bij konde komen. Dan werd het koud en vochtig aan den vijver en hij moest weer zijn donker slaapkamertje in het oude huis gaan opzoeken.
Hij woonde daar niet geheel alleen; hij had een vader, die hem goed verzorgde, een hond die Presto en een kat die Simon heette. Natuurlijk hield hij van zijn vader het meest, maar Presto en Simon achtte hij volstrekt niet zooveel beneden hem, als een groot mensch dat zou doen. Hij vertrouwde zelfs meer geheimen aan Presto dan aan zijn vader, en voor Simon gevoelde hij een eerbiedig ontzag. Nu, dat was geen wonder! Simon was een groote kat met glanzig zwart vel en een dikken staart. Men kon hem aanzien, dat hij volkomen overtuigd was van zijn eigen grootheid en wijsheid. Hij bleef altijd even deftig en voornaam, zelfs als hij zich verwaardigde even met een rollende kurk te spelen, of achter een boom een vergeten haringkop op te knauwen. Bij de dolle uitgelatenheid van Presto kneep hij minachtend de groene oogen toe en dacht: Nu ja! Die honden weten niet beter.
Begrijpt ge nu, dat Johannes ontzag voor hem had? Met den kleinen bruinen Presto ging hij heel vertrouwelijk om. Het was geen mooi of voornaam, maar een bizonder goedig en schrander hondje, dat nimmer verder dan twee pas van Johannes weg te krijgen was en geduldig zat te luisteren naar de mededeelingen van zijn meester. Ik behoef u niet te zeggen, hoeveel Johannes van Presto hield. Maar hij had toch ook heel wat ruimte in zijn hart voor anderen over. Vindt ge het vreemd, dat zijn donker slaapkamertje met de kleine ruitjes daar ook een groote plaats innam? Hij hield van het behangsel met de groote bloemfiguren, waarin hij gezichten zag en waarvan hij de vormen zoo dikwijls bestudeerd had, als bij ziek was of 's morgens wakker lag, hij hield van het eene schilderijtje dat er hing, waarop stijve wandelaars waren afgebeeld, die in een nog stijver tuin wandelden langs gladde vijvers, waarin hemelhooge fonteinen spoten en kokette zwanen zwommen; het meest hield hij echter van de hangklok. Hij wond die altijd met zorg en aandacht op en hield het voor een noodzakelijke beleefdheid naar haar te kijken als zij sloeg. Dat ging natuurlijk alleen zoolang Johannes niet sliep. Was de klok door een verzuim stil blijven staan, dan voelde Johannes zich zeer schuldig en vroeg haar duizendmaal vergeving. Gij zoudt misschien lachen, als ge hem met zijn kamer in gesprek hoordet. Maar let eens op hoe dikwijls gij bij u zelven spreekt. Dat schijnt u in 't geheel niet belachelijk. Johannes was bovendien overtuigd, dat zijne hoorders hem volkomen begrepen en had geen antwoord noodig. Maar heimelijk wachtte hij toch wel eens een antwoord van de klok of het behangsel.
Schoolkameraden had Johannes wel, maar vrienden waren het eigenlijk niet. Hij speelde met hen en smeedde samenzweringen op school en vormde rooverbenden met hen buiten, maar hij voelde zich eerst recht thuis als hij alleen met Presto was. Dan verlangde hij nimmer naar jongens, en voelde zich volkomen vrij en veilig.
Zijn vader was een wijs en ernstig man, die Johannes dikwijls medenam op lange tochten door wouden en duinen; dan spraken ze weinig en Johannes liep tien schreden achter zijn vader, de bloemen groetend, die hij tegenkwam en de oude boomen, die zoo altijd op dezelfde plaats moesten blijven, vriendelijk met zijn handje langs de ruwe schors strijkend. En ruischend dankten hem dan de goedige reuzen.
Soms schreef zijn vader letters in het zand bij het voortgaan, één voor één, en Johannes spelde de woorden, die zij vormden en soms ook stond de vader stil en leerde Johannes den naam van een plant of dier.
En Johannes vroeg ook dikwijls, want hij zag en hoorde veel raadselachtigs. Domme vragen deed hij vaak; hij vroeg waarom de wereld was zooals zij was, en waarom dieren en planten dood moesten gaan, en of er wonderen konden gebeuren. Maar Johannes' vader was een wijs man en zeide niet alles wat hij wist. Dat was goed voor Johannes.
's Avonds voor dat hij slapen ging, deed Johannes altijd een lang gebed. Dat had de kindermeid hem zoo geleerd. Hij bad voor zijn vader en voor Presto. Simon had het niet noodig, dacht hij. Hij bad ook heel lang voor zichzelven en het slot was meestal de wensch, dat er toch eens een wonder mocht gebeuren. En als hij amen gezegd had, keek hij gespannen in het half duistere kamertje rond, naar de figuren van het behangsel, die nog vreemder schenen in het zwakke schemerlicht, naar den deurknop en naar de klok, waar nu het wonder zou beginnen. Maar de klok bleef altijd hetzelfde wijsje tikken en de deurknop bewoog zich niet, het werd geheel duister en Johannes viel in slaap, zonder dat het wonder gekomen was.
Maar eenmaal zou het gebeuren, dat wist hij.
Rumors claimed that Fernanda, newly back with her family, was nothing more than a violent country bumpkin. Fernanda just flashed a casual, dismissive grin in response. Another rumor suggested that the usually rational Cristian had lost all sense, madly in love with Fernanda. This frustrated her. She could tolerate gossip about herself, but slander against her beloved crossed the line! Gradually, as Fernanda's multiple identities as a celebrated designer, a savvy gamer, an acclaimed painter, and a successful business magnate came to light, everyone realized they were the ones who had been fooled.
Yelena discovered that she wasn't her parents' biological child. After seeing through their ploy to trade her as a pawn in a business deal, she was sent away to her barren birthplace. There, she stumbled upon her true origins—a lineage of historic opulence. Her real family showered her with love and adoration. In the face of her so-called sister's envy, Yelena conquered every adversity and took her revenge, all while showcasing her talents. She soon caught the attention of the city's most eligible bachelor. He cornered Yelena and pinned her against the wall. “It's time to reveal your true identity, darling.”
Once upon a time, there were two kingdoms once at peace. The kingdom of Salem and the kingdom of Mombana... Until the day, the king of Mombana passed away and a new monarch took over, Prince Cone. Prince Cone, has always been hungry for more power and more and more. After his coronation, he attacked Salem. The attack was so unexpected, Salem never prepared for it. They were caught off guard. The king and Queen was killed, the prince was taken into slavery. The people of Salem that survived the war was enslaved, their land taken from them. Their women were made sex slaves. They lost everything, including their land. Evil befall the land of Salem in form of Prince Cone, and the prince of Salem in his slavery was filled with so much rage. The prince of Salem, Prince Lucien swore revenge. 🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳🌳 Ten years later, thirty-years old Lucien and his people raided a coup and escaped slavery. They went into hiding and recuperated. They trained day and night under the leadership of the fearless and cold Lucien who was driven with everything in him to get back their land, and take Mombana land too. It took them five years before they ambushed and attacked Mombana. They killed Prince Cone and reclaimed everything. As they screamed out their victory, Lucien's eyes found and pinned the proud princess of Mombana. Princess Danika. The daughter of Prince Cone. As Lucien stared at her with the coldest eyes anyone can ever possess, he felt victory for the first time. He walked to the princess with the slave collar he'd won for ten years rattling in his hand as he walked. He reached close to her and with a swift movement, he collared her neck. Then, he tilted her chin up, staring into the bluest eyes and the most beautiful face ever created, he gave her a cold smile. "You are my acquisition. My slave. My sex slave. My property. I will pay you in spades, everything you and your father ever did to me and my people." He stated curtly. Pure hatred, coldness and victory was the only emotion on his face. .
Linsey was stood up by her groom to run off with another woman. Furious, she grabbed a random stranger and declared, "Let's get married!" She had acted on impulse, realizing too late that her new husband was the notorious rascal, Collin. The public laughed at her, and even her runaway ex offered to reconcile. But Linsey scoffed at him. "My husband and I are very much in love!" Everyone thought she was delusional. Then Collin was revealed to be the richest man in the world. In front of everyone, he got down on one knee and held up a stunning diamond ring. "I look forward to our forever, honey."
Everyone was shocked to the bones when the news of Rupert Benton's engagement broke out. It was surprising because the lucky girl was said to be a plain Jane, who grew up in the countryside and had nothing to her name. One evening, she showed up at a banquet, stunning everyone present. "Wow, she's so beautiful!" All the men drooled, and the women got so jealous. What they didn't know was that this so-called country girl was actually an heiress to a billion-dollar empire. It wasn't long before her secrets came to light one after the other. The elites couldn't stop talking about her. "Holy smokes! So, her father is the richest man in the world?" "She's also that excellent, but mysterious designer who many people adore! Who would have guessed?" Nonetheless, people thought that Rupert didn't love her. But they were in for another surprise. Rupert released a statement, silencing all the naysayers. "I'm very much in love with my beautiful fiancee. We will be getting married soon." Two questions were on everyone's minds: "Why did she hide her identity? And why was Rupert in love with her all of a sudden?"
Mia's life is spiraling out of control. Abandoned by her mother, bullied mercilessly at school, and thrown into a household of four dangerously attractive stepbrothers, she's desperate to find her footing. "You look absolutely edible," Sean growled, his eyes devouring her. Mia felt a rush of heat between her thighs "Oh, you think so?" she purred, turning to face him. She reached out and traced her fingers along the ribbon that wrapped around his waist. "Well, I've been waiting for this all day. And I'm starving." Sean's smile grew into a predatory grin. "Then let us feast," he said, and in a flash, the ribbon fell away, exposing his rock-hard length. He stepped closer, and Mia felt the warmth of his breath on her face as he whispered, "You're going to take every inch of us tonight, aren't you?" With Rolex's teasing smirk and Sean's quiet, hot stares, Mia doesn't know where to turn-or who to trust. Every glance, every touch leaves her breathless, confused, and craving more than she should. Will Mia survive their games, or will she lose herself in a dangerous world of secrets, seduction, and forbidden desire? One house. Four brothers. Endless temptation.