img De kleine Johannes  /  Chapter 3 No.3 | 21.43%
Download App
Reading History

Chapter 3 No.3

Word Count: 3093    |    Released on: 30/11/2017

n schrik, wakker te worden in de boot, in het riet-geheel allee

Arme Presto! Hoe kon je ook zoo vast slapen en niet merken dat de baas uit d

nen ben je nu het spoor geheel bijster geraakt. Het ijverig snuffelen hielp nie

duinhelling, ligt daar niet een kle

rte. Dan strekt het op eens den kop vooruit en holt, vliegt met al de kra

oereikend om zijn gansche blijdschap en dankbaarheid uit te drukken. Hij kwispelde, verdraaide zijn geheele l

je mand!' riep Jo

r is geen mand in de bu

n. Maar voor zijn geest hingen nog lichte droombeelden van elfen en maneschijn, als morgennevelen om een duinlandschap. Hij vreesde dat

ij geen deken had. Langzaam en voorzic

t. Blauwe h

oogen wagenwijd en zeide

verschiet. Hij zag alleen den hoogen beuk bij den vijver en het dak van zijn huis, dat uitstak boven het groen. Bijen en kevers gonsden om hem he

en wat niet? Waar was Wi

resto zat zoo dicht mogelijk bij

ndelen geweest zijn?'

eel in 't duin. Hij richtte zich op om het goed te be

fd tot zijn voeten, toen hij de hand opende.

ng zat hij

n, terwijl de tranen h

het is to

zijnen meester aan 't verstand te brenge

oor verschillende stemmen zijn naam roepen. Toen begon hij te begrijpen, dat zijn gedrag volstrekt niet

toen dacht hij aan Windekind, die nu zijn vriend was, zijn vriend en vertrouweling, aan het geschenk van den elfenkoning en

vrees van zijn huisgenooten niet voorgesteld. Hij moest plecht

men vreemd van op. Hij werd ondervraagd, gesmeekt,

voor Windekind willen lijden! Vast klemde hij het sleuteltje aan zijn borst en de lippen opeen,

, het is hem ernst. Er moet iets bijzonders met he

sneed hij een stuk van het gordijnkoord af, deed er het kostbare sleuteltje aan e

welijks denken, dat een vriend van den elfenkoning nu weer verplicht zou zijn, sommen te maken en werkwoorden te vervoegen. Maar het was toch alles waar geweest, en niemand om hem heen wist er iets van of zou het kunnen gelooven of beg

den, zooveel zij willen. Ik blijf Windekind's vriend, en Windekind is

voor zijn medemenschen was, na al het kwaad dat hij er

e wijsheid nog niet verstandig genoeg te

te lachen. Dat bezorgde hem een slechte aanteekening en eene ernstige vermaning. En toen zijn buurman uit een themaboek den volgenden zin opl

mde, liet Johannes schoolblijven en honderdmaal overschrijven: 'De ouderdom van mijne moedwillige tan

r was weggegaan en had de deur hard toegeslagen. Johannes was reeds aan de twee-en-vijftigste moedwillige tante, toen een klein, vlug muisje, met zwarte kraaloogjes en zijdeachtige oortjes, uit den versten hoek van het lokaal onhoorbaar langs den muur kwam loopen. Johannes hield zich doodst

bij zichzelven, 'jij bent

zijn,' zeide een fijn stemmetje, en het m

maar zette nu toch weer groote oogen op. Zoo mid

zeide hij zacht, uit vrees het muisje

ster groot gelijk heeft en dat ge

dat de zon mannelijk wa

teedere zaken met menschen spreken. Daar zijn zij te grof voor. De mensch is een verbazend boosaardig en lomp w

an in zijn buurt? Waarom ga je

s het onder menschen wel uit te houden. Wij zijn gelukkig nog al vlug. Het ergst is, dat de mensch zijn eigen logheid verhelpt door een verbond te sluiten met de ka

heb het om mijn hals gehangen, op mijn bloote borst. Maar Zaterdag word ik verschoond en ik

d onder den grond, daar

het b

et hier o

Ik zal aan mijn neef de veldmuis lat

je m

zijn pen indoopte, was het muisje verdwenen. De meester, die zelf

hem ontnomen. Het werd Vrijdag en nog liep hij met het kostbare sleuteltje rond. Den volgenden avond moest hij verschoond worden, men zou het sl

van zijn slaapkamer en keek verlangend naar buiten, over de groene heesters van den

hem, hij rook den geur van leli?n van dalen

nk en liet de klokjes van een lelie van

k! Ik heb zoo naar u ve

nnes, wij zullen uw sl

' zuchtte Joh

lde hoe hij, licht als het gepluisde zaadje van ee

'ik houd zooveel van u. Ik geloof dat ik alle

zeide: '

te kinderachtig vindt. Simon houdt alleen maar van de vischvrouw en dat ook allee

vroeger een me

lfengoed vliegt maar, alsof het de heele lucht in pacht had! Dat heb je van die nietsdoeners, die altijd maar voor hun plezier rondz

gebrom vloo

ijk, dat wij niet e

het als hoogste plicht beschouwd, veel te eten. Wil ik u

dat, Win

e vogels hem geheel in verlegenheid. Hij wist niet, wat hij eigenlijk beginnen moest. Hij betastte de grashalmpjes in de buurt met zijn sprieten en stak die waaiervormig uit. Daaraan merkte hij, Johannes, dat hij een mannetje was. Hij was heel mooi in zijn soort, had glanzige, zwarte pooten, een di

t de hoogte, omdat hij zag, dat het een n

d, 'maar ik weet niet, wat ik hier doe

ister maar goed, dan zal ik het je zeggen. De hoofdzaak in het meikever-leven is eten. Niet ver hier va

haag daar neergezet?'

geten heeft, neemt hij tot zich, in een heerlijk huis, waar een helder licht schijnt en waar alle meikevers gelukkig b

?' vroeg de

aan komt vliegen en ons onder afgrijselijk gekraak opeet.' Toen de kever dat

nschen nacht voor je, verknoei dien nu niet. Hoe minder je eet hoe meer kans je hebt door de vleermuis te worden verslonden. En all

lm, die zachtjes wiegelde in den avondwind. Dien pakte hij maar vast beet, met zijn zes kromme pootjes. Het scheen een hoog gevaarte van beneden gezien en erg steil. Toch wilde de meikever er in. 'Dat is een roeping!' dacht hij, en begon moedig te klimmen. Het ging langzaam, dikwijls gleed hij terug, maar hij vorderde; en toen hij eindelijk in het

ger wilde hij! Hooger! Weer trilden zijne vleugels, de pooten lieten den grashalm los en-

?' vroeg

vroolijk. Dat vertel

vlogen. Een paar late, witte kap

eis heen, elfen

os, die daar bloeit te

mede! wij

hte bloemen. De knopjes waren rood gekleurd en de geopende bloemen vertoo

e den omtrek met haar wonderzoete geuren. Zoo heerli

m aan bloem. 'Wij komen u een schat toevertrouwen

chten verveelt mij niet, en ik denk hier niet vandaan te ga

uit school, en groef een gang onder de wortels

n moet gij mij weer roepen. Dan beho

over den ingang en zwoer plechtig het trou

wakker, bij Presto, de klok en het behangsel. Het koord

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY